Rechts: Jachtslot Weißwasser
rond 1870, rechts het Jachtslot vanuit het noorden gezien en links de Oberförsterei.(Bron:
Wikipedia.org)
Marianne werd in haar huwelijk met prins Albrecht teleurgesteld. Beide echtgenoten
waren hiervoor wel aansprakelijk. Marianne gaf bij herhaling blijken van genegenheid
t.a.v. de aan het vroegere Nederlandse Hof verbonden lakei Johannes van Rossum (geb.
1809), die achtereenvolgens tot stalmeester, dan tot bibliothecaris-generaal werd
bevorderd en van wie zij een onwettig kind kreeg: Johann-Wilhelm.
Prins Albrecht, van zijn kant, verwaarloosde zijn echtgenote, maakte schulden en
verliet de echtelijke woning in gezelschap van Rosalie von Rauch (1820-1879), dochter
van de Minister van Oorlog, van wie de woning grensde aan de ouderlijke woning van
Albrecht. Later sloot deze Rosalie met prins Albrecht een morganatisch huwelijk,
(huwelijk tussen mensen van hogere en lagere stand) onder de naam van gravin von
Hohenau. (Bron: Nationaal Biografisch Woordenboek)
Het was in deze tijd dat Marianne voor het eerst het bezit Klodzko (Glatzer Land)
in Neder-Silezië bezocht, dat door haar vader gekocht was. Zij erfde dat eigendom
na de dood van haar moeder in 1837, tezamen met Kamenz (Pools: Kamieniec Zabkowicki).
Ze kocht daarbij ook nog extra land bij Ladek-Zdrój en Stronie Slaskie. (Bron:
een Dame uit Nederland)
Omdat Marianne na haar scheiding niet langer dan 24 uur in Pruissen mocht zijn, kocht
zij in 1854 net over de Pruissische grens in het toenmalige Keizerrijk Oostenrijk,
nu Tsjechië, het Jachtslot Weißwasser. Vanuit het jachtslot kon zij gemakkelijk
het op 10 kilometer afstand gelegen Kamenz en haar bezittingen in Silezië beheren.
(Bron: Hessische Biografie, Marburg) |