|
|
|
|
Een heel frappant voorbeeld van de
opvoeding van Louise is de inhoud van de brief die prinses Wilhelmina aan Louise
in de zomer van 1789 schreef, toen beiden met hun broers op het punt stonden naar
Duitsland te reizen voor de verlovingen van Louise en Willem Frederik.
"Ik wil u niet de verschillende overwegingen onthouden die ik bij de gelegenheid
van deze reis over u had.., U zult ze lezen, erover nadenken en daarna kunnen wij
er samen over spreken. Ik beschouw, mijn lieve Loulou, deze periode van een beslissende
betekenis voor hel oordeel dat men zich over uw karakter en uw principes zal vormen
[...] Men heeft in het algemeen een gunstige indruk over de opvoeding die u hebt
genoten, [...] het is aan u om dat ook te bewijzen. Maar vergis u niet, er zullen
even zo mensen zijn die erop uit zijn uw tekorten te ontdekken. Wat kunt u van uw
kant [...] daartegenover stellen? Ik zal het u zeggen, mijn kind: een zuiver geweten,
een zachte en bescheiden houding, oprechte bedoelingen, inschikkelijkheid en christelijke
barmhartigheid jegens iedereen. Zulke gesteldheden zullen u sterk maken, zullen u
boven de kritiek stellen, de afgunst ontwapenen en u zelfvertrouwen geven [...],
het is grotendeels uw portret dat ik nu van u schilder. Ik ken de spontaniteit van
uw verbeelding die u moeilijk doet terugkomen van oordelen die u zich nogal snel
hebt gevormd. Ik ken uw gevoel voor onafhankelijkheid, uw afkeer van verplichtingen
en dat u vermaningen niet gemakkelijk verdraagt [.-], Deze kunnen vreemden een verkeerd
beeld geven van uw zachte aard en van de juistheid van uw oordelen. Deze gedachten
wil ik u aan de vooravond van de reis die waarschijnlijk over uw toekomst zal beslissen
meegeven."
|
Afbeelding links: Frédérique
Louise Wilhemine, Princesse d'Orange-Nassau. Schilderij van Johann August Tischbein
uit 1788. (Coll. Musée des Beaux-Arts, Valenciennes) |
|
Afbeelding van Frederika Luise von
Nassau-Dietz, zonder hoed. De schilder is door de bron niet vermeld, maar waarschijnlijk
Johann August Tischbein. |
|
|
|
Deze wijze raad gaf Wilhelmina haar
dochter in een op 4 juni 1789 toen zij beiden er nog van uitgingen dat Louise een
huwelijksengagement zou aangaan met de kroonprins van Pruisen, de latere Frederik
Willem III. (Dit schriftelijk verkeer tussen moeder en dochter zou voortduren tot
1806, het jaar waarin zij beiden weduwe werden en gingen samenwonen.'
Op 21 juli 1789 berichtte Willem V zijn dochter dat de hertog van Brunswijk om haar
hand had gevraagd voor zijn oudste zoon:
'Omdat U de meest belanghebbende bent wil ik niets doen zonder te weten wat U ervan
denkt. U bent op de leeftijd gekomen te kunnen beoordelen of dit U past en ik wil
U niet belasten. Ik zal U dus nu niet zeggen of ik voor of tegen deze verbintenis
ben. Ik wil dat U erover beslist en mij laat weten of U de Erfprins [van Brunswijk]
wilt trouwen of niet. Ik wacht Uw antwoord af en zal handelen volgens Uw intentie;
maar bedenk wat U doet, want na het ja of nee is er geen weg meer terug.'
Op 7 augustus 1789 liet Louise haar vader weten dat zij op het gedane aanzoek in
zou gaan.
(Bron tekst: Oranje in Ballingschap, Mr. L.A. Struik. Uitgave: de Bataafse Leeuw,
Amsterdam 2006) |
|
Bronnen: |
|
|
Frederica Louise
Wilhelmina op Historici.nl |
|
|
Frédérique
Louise Wilhemine, Princesse d'Orange-Nassau |
|
|
Frederika
Luise von Nassau-Dietz |
|
|
Boek:
Oranje in Ballingschap, Mr. L.A. Struik |
|
|
|
|
|