Links: Portretten van Willem Frederik (1772-1843), prins van Oranje-Nassau, met zijn jongere broer Willem George Frederik (1774-99). De laatste voorheen geïdentificeerd als Ludwig Ferdinand van Pruisen (1772-1806). Beiden staande, heupstuk, in borstharnas. Beiden dragen een borstplaat met daarover een oranje lint waaraan een insigne in de vorm van een lichtblauw kruis (Orde van Oranje-Nassau of Orde van de Zwarte Adelaar van Pruisen). schilder: Pieter Lesage, 1793 (Coll. Rijksmuseum, Amsterdam) en rechts: Portret van Willem George Frederik (Frederik; 1774-99), prins van Oranje-Nassau. Zoon van prins Willem V. Ten halven lijve, en face. Onderdeel van de collectie pastels, 1788 (Coll. Rijksmuseum, Amsterdam).
 
Na een militaire opleiding in Brunswijk, waar zijn neef regerend hertog was, begon de actieve dienst van de prins in 1792 toen de Staten-Generaal hem de rang van luitenant-generaal der cavalerie en grootmeester der artillerie verleenden. (Bron: Wikipedia.org)

Zijn uitstekende aanleg voor de krijgskunde, openbaarde zich in de oorlog tegen de Fransen, toen hij onder zijn oudere broer het bevel over het kleine Staatse Leger voerde, nadat hij al eerder had geprobeerd de krijgsmacht te verbeteren. (Bron Historici.nl)

In 1793 werd gebruikgemaakt van zijn militaire capaciteiten toen de Republiek verdedigd moest worden tegen de Fransen. Hij bleek een bezielend aanvoerder en stond meestal in de voorste gelederen. Prins Willem George Frederik had de verdediging op zich genomen van het noordwestelijke deel van Staats-Brabant. (Bron: Wikipedia.org)

Na het verlies van Breda en Geertruidenberg en de manifesten van de patriotten zat de schrik er bij de regenten al zo in dat ze meenden dat de staat verloren was en zij begonnen al over capituleren te spreken. Willem V moest de Staten van Holland toespreken om de paniek te dempen. De toespraak deed het goed om de gezonken moed op te wekken. De stadhouder stuurde prins Willem George Frederik naar de Langstraat om de Fransen tegen te houden en de inundaties te organiseren.

Het Staatse leger bestond uit een aantal infanterieregimenten onder eigen commando met duizenden Nassauers, Schotten, Zwitsers, Wallonen en soldaten uit Mecklenburg en Brunswijk.
In de hogere officiersrangen dienden adelijke personen uit Duitse vorstenhuizen. In opdracht van de stadhouder had Willem Frederik in het voorjaar van 1794 het opperbevel op zich genomen. Met een strijdmacht van 15000 man voegde hij zich bij het aanvalsleger van de Hertog van Coburg. Daarin bevonden zich 8000 Pruisen, onder Generaal Knobelsdorf en 28000 Engelsen en soldaten uit Hannover en Hessen en onder commando van de Hertog van York.
Willem Frederik ondervond ernstige handicaps;
- geen direct bevel over de vestigen
- moest de Raad van State vergunning vragen voor het verplaatsen van stukken
- elke provincie eiste bescherming
- Oostenrijkse en Engelse bevelhebbers hielden eigen leger onder commando (Bron tekst: Oranje in Ballingschap, Mr. L.A. Struik. Uitgave: de Bataafse Leeuw, Amsterdam 2006)
Bronnen:
Willem George Frederik van Oranje-Nassau op Wikipedia
Portretten van Willem Frederik en Willem George Frederik
Willem George Frederik
Prins Willem George Frederik
Boek: Oranje in Ballingschap, Mr. L.A. Struik