|
|
|
|
Willem George
Frederik van Oranje-Nassau (Den Haag, 15 februari 1774 - Padua, 6 januari 1799) was
de jongste zoon van stadhouder Willem V en Wilhelmina van Pruisen, bijgenaamd: Fritz. |
|
De doopplechtigheid van prins Willem
George Frederik, 3 maart 1774 in de Grote Kerk te Den Haag. Prins Willem V houdt
het kind ten doop, links prinses Wilhelmina van Pruisen met hofdames, rechts predikanten.
Prentmaker: Simon Fokke (1712-1784). (Coll. Rijksmuseum, Amsterdam). (Klik op de
afbeelding voor een groter formaat) |
|
Links: Miniatuur van Willem George
Frederik (1774-1799), prins van Oranje-Nassau. Zoon van Willem V en Wilhelmina van
Pruisen, als kind. Vroeger geïdentificeerd Willem Frederik (1772-1843). Buste
in profiel naar rechts. schilder: Pieter Lesage (toegeschreven aan) 1775-1780. (Coll.
Rijksmuseum, Amsterdam) en rechts: Portret van Willem George Frederik (1774-99),
prins van Oranje-Nassau, als kind. Ten halven lijve naar rechts, in de rechterhand
een kleine verrekijker, op het hoofd een hoed met witte pluim. (Coll. Rijksmuseum,
Amsterdam). (Klik op de afbeelding voor een groter formaat) |
|
Links: Portretten van Willem Frederik
(1772-1843), prins van Oranje-Nassau, met zijn jongere broer Willem George Frederik
(1774-99). De laatste voorheen geïdentificeerd als Ludwig Ferdinand van Pruisen
(1772-1806). Beiden staande, heupstuk, in borstharnas. Beiden dragen een borstplaat
met daarover een oranje lint waaraan een insigne in de vorm van een lichtblauw kruis
(Orde van Oranje-Nassau of Orde van de Zwarte Adelaar van Pruisen). schilder: Pieter
Lesage, 1793. (Coll. Rijksmuseum, Amsterdam) en rechts: Portret van Willem George
Frederik (Frederik; 1774-99), prins van Oranje-Nassau. Zoon van prins Willem V. Ten
halven lijve, en face, 1788. Tekenaar: Johann Friedrich August Tischbein. (Coll.
Rijksmuseum, Amsterdam). (Klik op de afbeelding voor een groter formaat) |
|
Rechts:
Portret van Willem George Frederik, prins van Oranje-Nassau, te paard. Links op de
achtergrond een ruitergevecht. (Coll. Rijksmuseum, Amsterdam). (Klik op de afbeelding
voor een groter formaat)
De Staatse troepen onder leiding van prins Willem Frederik en Prins Willem George
Frederik kwamen 12/13 september 1793 bij Menen in botsing met een Frans-Bataafs Legioen
waarbij de gevluchte patriot Daendels zich als een revolutionair militair onderscheidde.
Onder zijn leiding dreven de Bataven in een man-tegen-man gevecht Willem Frederik
en diens troepen uit de vesting Menen in België.
Het Nederlandse leger leverde op 12/13 september 1793 slag bij het Vlaamse Wervik,
halverwege tussen Ieper en Roubaix. Daarna werden de Staatse troepen door een zesvoudige
Franse overmacht bij het Vlaamse Wervik, halverwege tussen Ieper en Roubaix, verslagen.
De Oostenrijkers waren vlakbij, maar de Oostenrijkse generaal had alleen orders om
Engelsen, en niet, om ook Nederlanders te helpen. Na een paar uur tegenstand en verlies
van duizenden soldaten sloegen de troepen van Willem Frederik op de vlucht. Zijn
broer prins Willem George Frederik werd zwaar gewond. Hij kreeg een geweerkogel in
de rechterschouder en viel van zijn paard. Met moeite konden enkele van zijn trouwe
huzaren hem uit het gevecht redden en drie uren verder naar Roeselare brengen, voor
er een verband kon worden gelegd. Onder het lijden van hevige pijnen moest de prins
een paard bestijgen om niet in handen te vallen van de vijandelijke troepen, die
in de omgeving rondzwierven. Te paard reed hij naar Tielt en vandaar met een wagen
naar Sluis en daarna met een zeiljacht naar Rotterdam. Na 3 dagen kwam hij Den Haag
aan, waar hij zich meer bezorgd maakte over het lot van zijn troepen, dan de pijn
van zijn verwonding. Het werd een pijnlijke geschiedenis. Verdovingsmiddelen waren
toen nog onbekend en telkens moesten weer in de wond worden gesneden om zilverdraad
van epauletten te verwijderen en flarden laken van de uniformjas. Nooit werd de Prins
weer helemaal de oude. (Bron: Historici.nl, Wikipedia.org en Dbnl.org) en (Bron tekst:
Oranje in Ballingschap, Mr. L.A. Struik. Uitgave: de Bataafse Leeuw, Amsterdam 2006)
en (Oranje in ballingschap, H. Algra. Uitgave: J.H. Kok N.V., Kampen, 1948) |
|
Afbeelding: Slag bij Fleurus van
Jean-Baptiste Mauzaisse (1784-1844). (Bron: Wikimedia.org). (Klik op de afbeelding
voor een groter formaat)
26 juni 1794 vielen de coalitietroepen, waaronder de Staatse troepen, met 70 000
man bij Fleurus de 80 000 man Franse troepen aan. Aanvankelijk drongen de Oostenrijkers
en de troepen van Willem Frederik en Willem George Frederik (18 000 man) de Franse
troepen terug. Maar moordend geschutsvuur en zware aanvalsgolven van de Fransen veroorzaakten
zulke grote verliezen, dat de coalitie het slagveld prijsgaf. Voor de Fransen betekende
de slag bij Fleurus een glorieuze overwinning, die de weg naar de linker Rijnoever
opende.
Deze slag bezegelde het lot van de Nederlanden. (Bron tekst: Oranje in Ballingschap,
Mr. L.A. Struik. Uitgave: de Bataafse Leeuw, Amsterdam 2006) |
|
Het vertrek van prins Willem V uit
Holland naar Engeland op 18 januari 1795. Centraal in beeld staat prins Willem V,
terzijde gestaan door J.Betting Castelijn, kapitein in het dorp Scheveningen. Tegenover
de prins staat een gardeofficier en een dame die afscheid van hem nemen. (Klik voor
een groter formaat op de afbeelding.) (Coll. Rijksmuseum, Amsterdam) |
Links:
Portret van Willem George Frederik (1774 -1799) prins van Oranje-Nassau, jongste
zoon van prins Willem V, halffiguur, trois quart. De prins heeft lichtblond haar
dat in zijn nek is samengebonden. Hij is gekleed in een uniform, bestaande uit een
jasje met knoopsluiting van voren. Rond zijn nek draagt hij een donkere col en voorop
zijn borst hangt een witkanten shawltje. Op zijn buik hangt een onderscheidingsteken.
Onder het portret staat de titel: William George Frederick Prince of Orange &
Nassau Major Genl in the Imperial Service & & &; Published by: Green,
F. 1797. Painted by H. Jones. Painter to the Emperor of Germany. (Bron: Skreb.co.uk).
(Klik op de afbeelding voor een groter formaat)
In Engeland was prins Willem George Frederik een émigré en dat woord
had in 1795 een schrijnende betekenis. Franse émigré's verdeden hun
leven al meer dan zes jaar in Engeland.
De rol van émigré paste Willem George Frederik niet. Hij wilde wat
doen. Vóór het debacle van 1795 was hij aan het front geweest en had
er getoond, wat hij waard was. Hij wilde denken aan de toekomst, hij wilde werken
voor het herstel van de positie van zijn huis.
In een brief had zijn zus Louise geschreven, dat de Fransman Dumouriez een boek had
geschreven over de campagne van 1793 en daarin als zijn mening te kennen gaf, dat
er voor het Huis van Oranje en 'zijn jonge helden' nog een grote toekomst lag. Bovendien
wachtten in Duitsland honderden uitgewekenen, die de oude kleuren bleven dragen,
op een leider.
De jonge prins werd verliefd op Prinses Mary, een dochter van de Engelse koning George
III. Prinses Mary was een meisje van 19 jaar, maar de kansen van Willem George Frederik
waren klein. Wat had de Prins te bieden? Prinses Mary had ook nog drie oudere zusters
en die moesten volgens de koning eerst worden uitgehuwelijkd. Er was voorlopig geen
uitzicht.
Deze situatie droeg er toe bij dat de Prins weg wilde uit de sfeer van visite's,
bals en verveling in Engeland; weg naar het continent en naar de strijd. Dan zou
hij zich een naam verwerven, zoals hij reeds in de Zuidelijke Nederlanden als generaal
had gedaan, allicht zelfs zich een positie kunnen veroveren en dàn zou hij
kunnen terugkeren en openlijk werven om de bruid.(Bron tekst: Oranje in ballingschap,
H. Algra. Uitgave: J.H. Kok N.V., Kampen, 1948) |
|
Rechts:
Willem George Frederik (1774-1799), 2e zoon van prins Willem V. (Bron: Gahetna.nl).
(Klik op de afbeelding voor een groter formaat)
In de tweede helft van maart 1796 vertrok hij voor een lange reis over zee naar Duitsland
en arriveerde in Brunswijk. Vandaar reisde hij in een tocht van zeven dagen, die
met veel hindernissen gepaard ging, verder. Tweemaal begaf zijn rijtuig het, de tocht
over de bergen van Saksen naar Bohemen kostte hem een dag extra en in Praag werd
hij uren opgehouden omdat hij geen ander paspoort kon tonen dan dat met zijn schuilnaam
'Graaf van Buren'. Hij kon zijn reis alleen onder zijn eigen naam vervolgen en kwam
op 8 april 1796 in Wenen aan. Daar werd hij door minister Thugut ontvangen en mocht
zelf kiezen voor het legeronderdeel waarbij hij wilde dienen. Hij koos toen voor
het leger van de Beneden-Rijn dat onder bevel stond van aartshertog Karel, de broer
van keizer Frans II. Die was in 1792 in Frankfurt gekroond als keizer van het Heilig
Roomse Rijk. Het hoofdkwartier van de aartshertog bevond zich in Mainz, niet al te
ver van Nassau. Willem George Frederik was met Karel bevriend geraakt tijdens de
veldtochten van 1793-1794 in de Oostenrijkse Nederlanden. Ook de keizer ontving hem.
Fritz dineerde bij prins Koloriet, een andere strijdmakker, en werd door de keizerin
en de aartshertoginnen warm onthaald. Op 17 april 1796 werd hij door de keizer benoemd
tot 'generaal-majoor bij het leger aan de Nederrijn'. In brieven van april 1796 schreef
hij met enige trots aan zijn ouders dat hij het witte Oostenrijkse legeruniform mocht
dragen: 'U weet dat ik meer als soldaat dan als hoveling ben geboren'. Als adjudant
werd hem graafvan Perponcher-Sedlnitsky toegewezen, zijn aide de camp uit het Staatse
leger tijdens de veldtocht tegen de Fransen in 1793. (Bron tekst: Oranje in Ballingschap,
Mr. L.A. Struik. Uitgave: de Bataafse Leeuw, Amsterdam 2006) |
|
Links:
Portret van Willem George Frederik, prins van Oranje-Nassau, Daniël Vrijdag,
1802. Op de achtergrond een Oostenrijks legerkamp. (Coll. Rijksmuseum, Amsterdam).
(Klik op de afbeelding voor een groter formaat)
Prins Willem George Frederik vertrok
op 21 april 1796 uit Wenen en kwam vijf dagen later aan in het Oostenrijkse hoofdkwartier.
Door de tijdelijke afwezigheid van zijn opperbevelhebber, die elders troepen moest
inspecteren, was hij in de gelegenheid korte bezoekjes te brengen aan Weilburg en
Dillenburg. Dillenburg beviel hem heel goed als een streek 'vooral voor iemand die
van een berglandschap houdt', schreef hij in brieven aan zijn familie. Louise zorgde
voor het doorsturen van deze brieven en die van de erfprins naar Londen.
De brigade waarover Willem George Frederik het bevel voerde bestond uit een Boheems
regiment en twee regimenten Hongaren, die als de betere troepen in het leger van
de keizer werden beschouwd. Na wat hij in eerdere oorlogen al had meegemaakt leek
het Oostenrijkse leger hem in prima staat. Ook beviel het militaire leven hem heel
goed en over zijn vertrek uit Engeland treurde hij bepaald niet: 'Die beslissing
was er een die de eer mij gebood of in ieder geval de enige die overeenkwam met mijn
karakter', schreef hij aan zijn ouders.
Toen de Franse troepen onder Jourdan er begin juni 1796 in slaagden de Oostenrijkers
bij Altenkirchen te verslaan en de Sieg over te steken, moest het keizerlijke leger
zich achter de Lahn terugtrekken, 'zodat heel het land van Nassau nu in het bezit
van de vijand is gekomen,'' Maar ook al waren de Oostenrijkers nu in het defensief
gedwongen, beslissende veldslagen bleven uit, Een paar dagen later, op 7 juni, boekten
de Oostenrijkers zelfs bij Wetzlar een overwinning en gaven de Fransen Nassau weer
prijs. Frederik met zijn brigade nam aan deze gevechten niet deel; zijn troepen dienden
als reserve. (Bron tekst: Oranje in Ballingschap, Mr. L.A. Struik. Uitgave: de Bataafse
Leeuw, Amsterdam 2006) |
|
Rechts:
Willem George Frederik van Oranje (1774-1788), in Oostenrijks uniform. (Coll. Paleis
Het Loo Nationaal Museum, Apeldoorn). (Klik op de afbeelding voor een groter formaat)
Het beleg van Kehl, de vesting voor Straatsburg, was lang en hard, niet in het minst
door de strenge winter. Pas op 10 januari 1797 slaagde het keizerlijke leger er na
zware bombardementen in de vesting te veroveren. De troepen konden nu hun winterkwartieren
betrekken en Willem George Frederik met zijn brigade werd in de buurt van Mainz gelegerd.
Voor zijn hooggeroemd gedrag in de campagne van aartshertog Karel ontving hij uit
handen van de Duitse keizer het Kruis van de militaire Orde van Maria Theresia. (Bron
tekst: Oranje in Ballingschap, Mr. L.A. Struik. Uitgave: de Bataafse Leeuw, Amsterdam
2006)
In tweeërlei opzicht werd er voor de prins een uitzondering gemaakt; nooit werd
er anders in de orde een Protestant opgenomen en hij, die de orde van Maria Theresia
droeg, mocht zich met geen andere ordelinten tooien, terwijl de Keizer uitdrukkelijk
bepaalde, dat die bepaling voor de Prins niet van kracht was. Hij kon zich dus blijven
sieren met het lint van de Zwarte Adelaar en met de versierselen van de Maltheser
orde. (Bron tekst: Oranje in ballingschap, H. Algra. Uitgave: J.H. Kok N.V., Kampen,
1948) |
|
|
Links: Portret van Willem George
Frederik (Frederik; 1774-99), prins van Oranje-Nassau. Jongste zoon van prins Willem
V. Ten halven lijve, in profiel naar rechts. 1790-1800. Schilder: Henrik Ploetz.
Rechts: miniatuur naar Henrik Ploetz. (Coll. Rijksmuseum, Amsterdam). (Klik op de
afbeelding voor een groter formaat) |
|
De Engelsen wilden Willem George
Frederik een diplomatieke zending opdragen, maar daarvoor bedankte hij. Het afscheid
viel zwaar, toen hij besloten had, zich op zijn post in Wenen te melden. Te zwaarder,
omdat er nòg geen uitzicht was op een offiële verloving met prinses Mary.
Alleen de belofte van haar onveranderde trouw mocht mij meedragen. Nog in een laatste
gesprek met zijn moeder sprak hij over de prinses. Een paar gelukkige dagen bracht
hij door bij Louise in Brunswijk, maar zijn oudste broer kreeg hij niet meer te zien.
In Wenen studeerde hij Italiaans en Pools, om beter de bont samengestelde oostenrijkse
legers te kunnen commanderen. Maar het Hollands bleef de moedertaal van de familie.
Het was niet alleen de taal, die in herinnering bleef. Toen de luitenant-maarschalk
een inspectiereis naar Italië maakte, deed het landschap van de Povlakte hem
denken aan Holland. En Padua vergeleek hij met Voorburg. Zelfs maakte hij in het
kanalengebied om Venetië reizen met de trekschuit. (Bron tekst: Oranje in Ballingschap,
Mr. L.A. Struik. Uitgave: de Bataafse Leeuw, Amsterdam 2006) |
|
Rechts:
Nagedachtenisscène aan 'Willem George Frederik Prins van Oranje en Nassau,
Keizerlijk Luitenant Veldmarschalk en Generaal Veldtuigmeester', geboren 1774 en
overleden 1799, met een treurdicht van P. van Ravesteyn. Hollandse School (18/19e
eeuw). (Coll. Venduehuis, Den Haag). (Klik op de afbeelding voor een groter formaat)
Op 14 november 1798 had de Oostenrijkse keizer Prins Willem George Frederik gepromoveerd
tot opperbevelhebber van het leger in Italië met de opdracht de nieuwe grenzen
die als gevolg van de vrede van Campo Formio waren ontstaan door de vereniging van
een deel van de Republiek Venetië met Oostenrijk te bewaken. Willem George Frederik
was toen net vijfentwintig jaar oud. Het was een snelle promotie voor iemand die
nog geen drie jaar bij het Oostenrijkse leger had gediend. Maar zijn gezondheid als
gevolg van de oude oorlogswond was ondanks kuren en baden kwetsbaar gebleven. Dat
werd hem fataal.
Bij een inspectie van Oostenrijkse militaire oorlogshospitalen liep hij een besmetting
op. (Bron tekst: Oranje in Ballingschap, Mr. L.A. Struik. Uitgave: de Bataafse Leeuw,
Amsterdam 2006)
Reeds als kind leefde hij mee met zieken en gewonden. Maar nu werd hij steeds bleker
en tengerder. De koorts besloop hem. Uiteindelijk moets hij het bed houden. En snel
ging het naar het einde. Krets, zijn trouwe hond, week niet uit zijn kamer. Perponcher,
zijn adjudant, zorgde zoveel hij kon. De knapste dokters werden in consult geroepen,
maar het mocht niet baten. (tekst algra)
Op 7 januari 1799 overleed hij in Padua in de armen van Perponcher. De trouwe adjudant
knipte enkele lokken van het hoofdhaar als een laatste gedachtenis voor zijn ouders,
broer en zuster. De sectie wees uit, dat de eigenlijke oorzaak van 's Prinsen dood
de wond van 13 september 1793 was. Daaruit was een beeneter in de rechter schouder
ontstaan, en zo was hij voortdurend verzwakt. Misschien heeft een bezoek aan het
hospitaal en de daar opgedane besmetting hem de genadeslag toegebracht. (Bron tekst:
Oranje in ballingschap, H. Algra. Uitgave: J.H. Kok N.V., Kampen, 1948) |
|
|
Links: Ontwerp voor grafmonument
voor Willem George Frederik, prins van Oranje, nu in de kerk van de Eremitani te
Padua / gegrav. door Giovanni Balestra en Antonio Canova ca. 1808. Memoriae Abundij
Rezzonici Senatoris urbis Antonius Canova devotus nomini pietatique ejus. (Bron:
Geheugenvannederland.nl) en rechts: Het grafmonument van Willem George Frederik in
de Nieuwe Kerk van Delft. (Bron: Wikimedia.org). (Klik op de afbeelding voor een
groter formaat) |
|
De Erfprins opperde spoedig het plan,
een grafteken te plaatsen op het graf van zijn broer. Enkele jaren later werd daartoe
door bemiddeling van de heer Boymans een opdracht gegeven aan de beroemde Italiaanse
beeldhouwer Canova, die het van Barok verzadigde Italië in verrukking bracht
door de klassieke eenvoud van zijn werken. Canova had de Prins persoonlijk gekend
en hij aanvaardde de opdracht met vreugde. Het monument stelt voor een Piëtas,
de vergoddelijking van de rouw. Daarbij een ooievaar als het symbool van de ouder-
en kinderliefde. (Bron tekst: Oranje in ballingschap, H. Algra. Uitgave: J.H. Kok
N.V., Kampen, 1948) |
|
Bronnen: |
Willem George Frederik van Oranje-Nassau
op Wikipedia |
De doopplechtigheid
van prins Willem George Frederik |
Miniatuur van
Willem George Frederik |
Willem George
Frederik |
Portretten van
Willem Frederik en Willem George Frederik |
Willem George
Frederik |
Het vertrek van
Scheveningen |
Portret van Willem George Frederik |
Willem George
Frederik |
Portret van Willem George Frederik |
Portret van Willem George Frederik |
Willem George
Frederik van Henrik Ploetz |
Willem George
Frederik (Anoniem) |
Nagedachtenisscène
aan 'Willem George Frederik |
Ontwerp voor grafmonument voor Willem
George Frederik |
Nieuwe Kerk Delft:
grafmonument van Willem George Frederik |
Boek:
Oranje in Ballingschap, H. Algra |
Boek:
Oranje in Ballingschap, Mr. L.A. Struik |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|