|
|
|
Links: Willem Frederik door Duitse
schilder Friedrich Bury (1763 ó 1823) (Coll. Galeriesaal des Museums Schloss Fasanerie,
Fulda) en rechts: Willem Frederik, anoniem, ca 1805-1810, erfprins van Oranje-Nassau.
Later koning Willem I. Voorstelling genaamd 'Het mantelportret'. Ten halven lijve
naar links, aanziend. Op de achtergrond een zee. Coll. Rijksmuseum, Amsterdam) |
|
Het niveau van het onderwijs in Westfalen
waarin Fulda en Corvey gelegen waren, was aan het eind van de achttiende eeuw bedroevend
laag.
De arme landjeugd leerde alleen maar lezen schrijfles was er nauwelijks bij. Het
kabinet van de nieuwende onderwijsplannen voor het volksonderwijs.
Willem Frederik hervormde de hogeschool in Fulda tot een nieuw lyceum.
Hij gebruikte de inkomsten van de 'stiften' binnen zijn eigen gebied voor de betaling
van de hoogleraren en voor de bouw van een ziekenhuis en andere instellingen van
algemeen belang.
Zijn bestuur had absolutistische trekken, maar die waren acceptabel doordat hij zijn
plichten boven zijn rechten stelde.
Hoewel de schadeloosstelling van Fulda voor Willem Frederik aanvankelijk een teleurstelling
betekende, voelde hij zich, toen hij eenmaal regerend Duits vorst was geworden, met
zijn echtgenote in de kleine residentiestad wel thuis.
In de korte tijd van vier jaar die zijn regeringsperiode in Fulda uiteindelijk zou
duren, vroeg de opbouw van een militair apparaat van de nieuwe vorst veel tijd en
geld.
Direct na het begin van zijn landsbestuur versterkte vorst Willem Frederik het contingent
in Fulda met 200 man uit Nassau. Kleding en wapens liet de vorst zoveel mogelijk
uit Fulda leveren om de bevolking door deze bron van verdiensten met de regeringswisseling
te verzoenen.
Ook werd de algemene dienstplicht ingevoerd voor alle jongens van 16 tot 25 jaar.
Maar de dienstplicht was niet populair onder de bevolking.
Op het gebied van de armenzorg deed Willem Frederiks bestuur veel goed. Onder de
regering van Oranje werden de landelijke armenkas ingevoerd, die de gemeentelijke
kassen moest ondersteunen en de instelling van publieke 'armenvaders' (armmeesters),
die moesten toezien op de ontvangen armengelden.
Behoeftigen die tot arbeid in staat waren werden aan het werk gezet in de woil- en
vlasspinnerij om zo in hun levensonderhoud te voorzien. Voor arme zieken werd in
een kapucijner klooster in Fulda het 'Wilhelms-Spital' ingericht. Om de bevolking
tegen woekerrente te beschermen stichtte het landsbestuur een leen- en pandbank.
Bedelen op straten, aan kerken en langs huizen wwerd verboden. Kerk en staat werkten
samen. Maar Fulda was op weg naar een kleine staat met gelijke behandeling van alle
gezindten, waardoor de katholieke godsdienst haar bevoorrechte positie dreigde kwijt
te raken.
Om het proces van neutraliseren te bevorderen werd een groot aantal protestantse
ambtenaren uit Nassau aangetrokken en Palmzondag 1803 werd de eerste protestantse
gebedsdienst in Fulda gehouden.
Willem Frederik deed oprecht zijn best om een tolerant bewind te voeren, dat gunstig
afstak bij de praktijken in andere geseculariseerde kerkelijke gebieden.
Het landsbestuur ondersteunde de oprichting van nieuwe industrieën, zoals fabrieken
voor lakens van wol en linnendamast.
Door het bevorderen van de aanschaf van weefgetouwen toonde de vorst ook zijn grote
belangstelling voor de huisindustrie.
Nieuwe wegen werden aangelegd. De uitgaven waren groter dan de belasting inkomsten.
Aanvullende inkomsten waren welkom. (Bron tekst: Oranje in Ballingschap, Mr. L.A.
Struik. Uitgave: de Bataafse Leeuw, Amsterdam 2006) |
|
Rechts: Portret van Willem I Frederik (1772-1843),
erfprins, later koning der Nederlanden, halffiguur, trois quart naar rechts. De erfprins
heeft kort krullend haar en draagt een donkere mantel over de schouders waarin zijn
linker arm in een soort draagband hangt. Onder deze mantel draagt hij een licht hemd
met een strikdasje. Op zijn linker borst is een onderscheidingsteken gespeld. Op
de achtergrond is de zee afgebeeld. Onder het portret staat de volgende tekst:
Willem de Iste in 1808.
De Mantel tekent den bewolkten luister,
Oranje's Star alleen glimt in het duister.
Voor 't oog der ziel Speelt in 't verschiet de Zee,
En Holland in het hart verzoet al 't Wee.
Vervaardiger: Senus, W. van; 1810, gravure. (Coll. Haags Gemeentearchief)
Op 29 mei 1803 neemt Willem Frederik van Oranje-Nassau als Vorst van Fulda en Corvey,
Graaf van Dortmund en Heer van Weingarten plaats in de rij van Duitse vorsten.
Een nieuwe onzekere toekomst zou nadien aanbreken voor Wilhelmina en Willem Frederik
door het besluit van Napoleon om na de nederlaag van Pruisen in 1806 bij Austerlitz,
Nassau te verdelen tussen de vorsten van Nassau-Weilburg, Nassau-Usingen en Murat,
Groothertog van Berg.
Fulda zou als vorstendom voor de Oranje-prins verloren gaan. Na de verloren veldslag
kreeg Willem Frederik de leiding van het regiment van de overleden luitenant-generaal
Götz
23 juli 1806 kreeg Willem Frederik de lang verwachte onheilstijding, dat de Prins
van Oranje door Napoleon vervallen was verklaard van zijn bezittingen . Het vorstendom
Nassau-Oranje werd opgeslokt door Siegen. Dillenburg en Hadamar gingen naar de groothertog
van Berg, Murat toe te wijzen en het vorstendom Nassau-Diez in te lijven bij het
nieuw gecreëerde hertogdom Nassa onder de nieuwe Hertog van Nassau-Weilburg.
Ook de abdij van Weingarten werd de prins afgenomen.
Willem Frederik kon nog met Fulda toetreden tot het Rijnverbond, dan zou het grondgebeid
in Frankenland worden uitgebreid bij weigering zou Fulda overgaan naar de keurvorst
van Hessen.
De adviesraad van Fulda raadde Willem Frederik aan het Franse voorstel aan te nemen.
Maar hij weigerde toe te geven aan de verlokking van gebiedsuitbreiding als beloning
voor zijn toetreden tot het Rijnbond. Willem Frederik deed een beroep op de Koning
van Pruisen hem te helpen. Maar hij slaagde er niet in de koning van het grote gevaar
van de plannen van Napoleon jegens Pruisen te overtuigen.
Een groep opposanten van de koning, waaronder Willem Frederik, stelde een manifest
op dat 2 september aan de koning werd overhandigd. De koning verbande de ondertekenaars
van het hof en beval hen onmiddellijk naar hun commandoposten te vertrekken.
Sindsdien werden ook de Prins van Oranje en zijn vrouw Mini, hoewel lievelingszuster
van de koning, door het hof gemeden.
Op 6 september 1806 vertrok Willem Frederik naar Maagdenburg om het commando van
het hoofdleger van Pruisen op zich te nemen.
15 oktober capituleerde de vesting Erfurt. Willem Frederik werd gevangen genomen,
maar op erewoord weer vrijgelaten en Murat gaf hem een vrijgeleide voor de reis naar
Brunswijk. Onderweg zag hij overal rovende en plunderende Franse soldaten.
In Brunswijk trof Willem Frederik verlaten paleizen aan. Alle aanzienlijke families
waren in paniek gevlucht. Vanuit Brunswijk zond hij een brief naar zijn moeder, die
inmiddels met Louise naar Schwerin in Mecklenburg was gevlucht.
Willem Frederik reisde naar Berlijn en vandaar naar Küstrin in de hoop daar
Mimi en zijn kinderen te vinden, maar Mimi was met het hof van Pruisen in een wilde
vlucht naar Koningsbergen gereisd. Daar vond hij ze terug waarna ze samen naar Dantzig
reisden. (Bron tekst: Oranje in Ballingschap, Mr. L.A. Struik. Uitgave: de Bataafse
Leeuw, Amsterdam 2006) |
|
Bronnen: |
Willem I Frederik op Wikipedia |
Willem Frederik
op Historici.nl |
Willem Frederik
door Duitse schilder Friedrich Bury |
Willem Frederik, anoniem, ca 1805-1810 |
Portret van Willem
I Frederik |
Boek:
Oranje in Ballingschap, Mr. L.A. Struik |
|
|
|