|
|
|
De aanvaarding van het Hoog Bewind
door het Driemanschap in naam van de prins van Oranje, 1813 (schilderij 1828) van
Jan Willem Pieneman (1779-1853). Zondagmorgen 21 november 1813: een gewichtig moment
in de Nederlandse geschiedenis. In naam van de prins van Oranje wordt een voorlopig
bestuur (het ' Hoog Bewind') gevormd dat de macht van de Fransen overneemt. Prins
Willem, de toekomstige vorst, verbleef nog in Engeland. Het Hoog Bewind bestond uit
een drietal heren: Van Hogendorp, Van der Duyn van Maasdam en de graaf Van Limburg
Stirum. Zij zouden bekend worden als het 'Driemanschap'. De gebeurtenis speelde zich
af in het huis van initiatiefnemer Gijsbert Karel van Hogendorp aan de Kneuterdijk
in Den Haag. (Klik voor een groter formaat op de afbeelding.) (Coll. Rijksmuseum,
Amsterdam) |
|
Terwijl de Fransen bezig waren aan
hun grote terugtocht over de Rijn vond in Den Haag op 11 november 1813 de eerste
gezamenlijke bijeenkomst plaats van de politieke en militaire medestanders van Gijsbert
Karel van Hogendorp. De plannen van de prins zelf reikten niet verder dan om in het
voorjaar van 1814 aan het hoofd van een Oranje legioen met het Zweedse leger op te
rukken naar de Nederlanden, in de hoop een opstand uit te lokken. Hij had er zelfs
geen idee van dat Van Hogendorp en Van de Duyn van Maasdam bezig waren om op 17 november
1813 een voorlopige regering in het leven te roepen en hem tot 'Hoge Overheid' uit
te roepen.
Voor de oprukkende Russische en Pruisische legers waren grote hoeveelheden voedsel
nodig. In november kwamen herhaaldelijk kleine groepen kozakken over de grenzen over
op zoek naar voedsel en kleding. Zo vertoonden er zich op 9 november kozakken bij
Gramsbergen en op 12 november 1813 bij de vestingen van Coevorden en Deventer, zonder
die overigens aan te vallen.
De Fransen besloten hun troepen uit Amsterdam naar Utrecht te verplaatsen daar het
centrum van Nederland te verdedigen.
Bij het horen van dat bericht kwamen de 'Bijltjes' in beweging. Dat waren de scheepstimmerlieden
uit het Amsterdamse Kattenburg, waar de VOC-schepen werden gebouwd. Zij waren sterk
georganiseerd in een eigen korps onder leiding van zee-officieren. Zij waren zeer
Prinsgezind en waren in het verleden nog wel eens met patriotten slaags geraakt.
Op de avond van de 15de november begon de eerste volksbeweging in Amsterdam door
het in brand steken van de gehate douanehuisjes. Dat ging gepaard met het afrukken
en verbranden van uithangborden met de keizerlijke adelaar. Het was een volkswoede,
die onder het uitroepen van 'Oranje Boven' gemakkelijk tot verdere vernielingen had
kunnen leiden, als niet de Nationale Garde onder leiding van kapitein Falck de gemoederen
in bedwang had gehouden.
In Den Haag stak Graaf Van Limburg Stirum 16 november een door de dochters van Van
Hogendorp gemaakte 'Oranje kokarde' op zijn hoed en wandelde de straat op. In feite
was dit het openbare sein voor de omwenteling. Buiten stonden de nationale gardes,
die achter de oranjekleur aan wilden lopen. Met slaande trom en vliegend vaandel
gingen Van Stirum en de gardes straat in, straat uirt onder het uitroepen van het
'Oranje boven' Al snel was de hele stad in het oranje, ook de nationale gardes. Op
de Turfmarkt lagen alle schepen al met oranje getooid. Toen hij dit zag gaf de Franse
commandant toestemming de oranje vlag op de toren te hijsen ' teneinde kalmte en
bedaardheid onder de ingezetenen beter te kunnen bewaren.
Aan het optreden van Van Limburg Stirum werd kracht bijgezet door een in het geheim
georganiseerd en bewapend miniatuurlegertje van oudgedienden van Hollandse gardes,
dat al snel met andere vrijwilligers werd uitgebreid.
17 november werd een voorlopige regering uitgeroepen en graaf Van Limburg Stirum
werd in naam van de Prins van oranje,aangesteld tot provisioneel Gouverneur van Den
Haag.
Om de burgerij met het optreden van de mannen rond Van Hogendorp en Van Limburg Stirum
mee te krijgen en de geest van de omwenteling bij de bevolking te voeden werd een
kernachtige proclamatie gedrukt en met duizenden exemplaren verspreid. (Bron tekst:
Oranje in Ballingschap, Mr. L.A. Struik. Uitgave: de Bataafse Leeuw, Amsterdam 2006) |
|
Rechts: Een Nederlands bestuur aan Nederland
hergeven (20 November 1813) naar een schilderij van M.F. van Bree, eigendom van jhr.
mr F. de Bosch Kemper. Afgebeeld zijn van links naar rechts rond de tafel: Van Hogendorp,
Kemper, Van Limburg Stirum, v.d. Duyn van Maasdam, Fannius Scholten en Changuion.;
vervaardiger: Emrik & Binger; 1813. (Coll. Haags Gemeentearchief)
Maar de steun voor de omwenteling verliep traag. De bestuurders van veel steden waren
nog steeds bang voor de Fransen.
Van Limburg Stirum zette met alle officieren van de Oranje garde, Van Hogendorp onder
druk een Algemeen Bestuur in te stellen.
De proclamatie over de instelling van een Algemeen bestuur, uit naam van de Prins
van Oranje aan alle Nederlanders gericht, werd zondag 21 november 1813 gepubliceerd.
Het Ansterdamse stadsbestuur aarzelde nog steeds, maar toen 200 kozakken voor de
Muiderpoort verschenen, verdampten bij het stadsbestuur alle zwaarmoedige bedenkingen
van gevaar en vrees en werd de 'openbare afval' van Amsterdam en de instelling van
het nieuwe Algemeen bestuur vanaf de pui van het oude Amsterdamse Raadhuis afgekondigd
en de Hollandse vlag uitgestoken.
Van Hogendorp dacht dat de prins in Engeland was geweest, maar wist het niet zeker
of hij er nog zou zijn. Hij zou inmiddels ook kunnen zijn afgereisd naar Noord-Duitsland.
Daarom stuurde hij kapitein Wauthier naar Duitsland met een brief voor de Prins.
23 november kwam hij langs het hoofdkwartier van Von Bülow. Die besloot de aanval
te richten op de IJssellinie. Wauthier reisde door naar het hoofdkwartier van de
geallieerden in Frankfurt. Het bericht van de omwenteling wekte grote vreugde en
iedereen was het er mee eens dat de Prins van Oranje in zijn legitieme rechten hersteld
zou worden. De tweede zoon Prins Willem Frederik Karel vertrok onmiddellijk naar
het hoofdkwartier van het Pruisisch leger in Münster, dat op het punt stond
de Nederlanden binnen te vallen. De voormalige koning van Holland, Lodewijk Napoleon,
probeerde nog om terug te keren als vorst , maar voor de Hollanders was het Huis
van Oranje hersteld.
Begin november 1813 waren de veranderingen nog niet doorgedrongen in Engeland, maar
20 november ontving het Admiraliteitskantoor in London van het station van de luchttelegraaf
in Yarmouth het geheime bericht: 'Algemene opstand in Holland. Hollandse baron op
weg naar de Prins van Oranje. Op de vloot van Texel heerst muiterij.'
Dit nieuws werd doorgestuurd naar de Prins in London en 21 november ontving de prins
de uit Holland afkomstige afgezanten Fagel en De Perponcher.
Het nieuws over de opstand in Holland veroorzaakte groot enthousiasme onder de bevolking
van London. Maar het meest verrast was nog de Prins zelf, die het nauwelijks kon
geloven wat hij hoorde.
22 november stelde de Britse regering 100.000 pond beschikbaar voor de Prins van
Oranje en een maand later nog eens 100.000 pond voor de Nederlandse regering.
Robert Fagel, adjudant van Willem Frederik, berichtte 26 november aan Van Hogendorp
dat generaal Taylor zo spoedig mogelijk en zo dicht mogelijk als weer en wind het
zouden toelaten bij de kust van 'Schevelingen' kisten wapens in pinken wilden overladen.
(Bron tekst: Oranje in Ballingschap, Mr. L.A. Struik. Uitgave: de Bataafse Leeuw,
Amsterdam 2006) |
|
Bronnen: |
Willem I Frederik op Wikipedia |
Willem Frederik
op Historici.nl |
De aanvaarding van het Hoog Bewind door
het Driemanschap |
Een Nederlands
bestuur aan Nederland hergeven |
Boek:
Oranje in Ballingschap, Mr. L.A. Struik |
|
|
|