Rechts: Portret van Willem II Frederik George Lodewijk (1792-1849) prins van Oranje-Nassau, koning der Nederlanden, ten voeten uit staande en trois-quart weergegeven. De prins staat in een landschap waar op de achtergrond een veldslag wordt geleverd. De prins heeft kort golvend haar en is gekleed in een gala-uniform, bestaande uit een kort jasje met opstaande kraag en een strakke witte pantalon met versieringen. Over zijn linker schouder hangt een overjas die wordt gesierd met onderscheidingstekens op zijn linker borst. Voorop de borst van de prins hangt de ketting van de Orde van het Gulden Vlies. De prins houdt zijn linker hand aan zijn sabel op zijn linker zij en heeft in zijn rechter arm een hoge muts met veren en een paar witte handschoenen. Rechts op de achtergrond staat een jonge man die een wit paard in bedwang houdt. Links op de achtergrond staat een grote loofboom en helemaal op de achtergrond staan infanteristen in gevechtslinies. Onder het portret staat de volgende tekst: Le Prince (- wapenschild -) d'Orange, Dédié S.M. le Roi des Pays-Bas Grand Duc de Luxembourg Par son très humble & très fidèle sujet Jh. Odevaere, peintre de S:M: Chevalier de l'Ordre Royal du Lion Belgique, Membre ct de l' Institut. van Lignon, F., 1816 (Bron: Gahetna.nl)

In Oxford kreeg de erfprins op 24 mei 1811 de graad van 'Doctor in Civil Law by Diploma' en de prins-regent van Engeland verleende hem de rang van luitenant-kolonel in het Engelse leger.
Op 21 juni 1811 stak de erfprins samen met De Constant Rebecque aan boord van een Brits fregat van Spithead in Engeland over naar Portugal. Daar zou de jonge erfprins worden opgenomen in het gezelschap van bekwame jonge stafofficieren van Wellington, die bekwaamheid met een titel verkoos boven bekwaamheid zonder een titel. Het maakte deel uit van de overtuiging van Welington dat een leger geleid moest worden door 'gentlemen'. (Bron tekst: Oranje in Ballingschap, Mr. L.A. Struik. Uitgave: de Bataafse Leeuw, Amsterdam 2006)

Na de aankomst van de prins in Portugal plaatste Wellington hem als zijn aide-de-camp in het hoofdkwartier te Alvas. Elke dag zat hij met de grote man aan tafel en hij raakte niet uitgepraat over de vriendelijkheid, die hij ondervond. Het was alles zo nieuw en vreemd, ook het landschap. Allerlei planten, die hij thuis kende uit de warme kassen, zag hij hier op de stoffige hoogvlakte in het wild.

Maar het hoogtepunt van zijn ondervindingen van de eerste maanden was het gevecht bij El Bodon , waar hij de vuurdoop ontving en Aldea de Ponte (27 september 1811). Een wonderlijk licht gevoel bracht dat mee, heel anders dan hij had gedacht, en zonder een moment van vrees. Waar had hij dat opgewonden gevoel meer gehad, dat opgeheven worden boven de dingen, die vervoering? Ja, hij wist het, op de charmante galabals bij zijn Grootmoeder. Een singuliere vergelijking, maar hij wist er geen beter.

In een geheel andere toon maakte Wellington gewag van 's Prinsen moed in de strijd. In een paar nuchtere regels neemt hij het op in zijn verslag, maar deze korte regels zijn een onvoorwaardelijke loftuiting. Er zat een belofte in deze Prins.

Maar hij was een mens van stemmingen, een labiele natuur, een romanticus. Toen de herfst kwam en eindelijk de winterkwartieren werden betrokken, was het guur op de Spaanse hoogvlakte. Alleen de jacht gaf afleiding, soms drie dagen in de week en Wellington had een meute uit Engeland laten komen. Toch - in November klaagde de Prins reeds aan zijn Moeder, dat hij een verschrikkelijke heimwee had en zijn brief, op de eerste Kerstdag geschreven, was er vol van, hoe hij nu in gedachten in Berlijn was, hoe hij in zijn verbeelding de vele lichtjes zag branden, hoe hij zich bijna met jaloersheid voorstelde, dat Frits van verrassing opsprong, bij het zien van de mooie cadeaus, en hoe hij ook dacht aan zijn zusje, die hij nog nooit gezien had, Prinses Marianne, in 1810 geboren, en die nu op de feestavond natuurlijk zich in Moeders armen had genesteld. In 1812 hoopte hij nu toch eens thuis te komen.

Ook Constant, die mee was gegaan naar Spanje, voelde daar voor. De Prins moest er eens tussen uit. Hij was in het hoofdkwartier omringd door slechte voorbeelden. In de weldadige sfeer van het ouderlijk gezin zou hij innerlijke rust vinden,

Koel en zakelijk, op het cynische af, heeft Lord Malmesbury, die beslissende adviezen gaf over de positie van het Oranjehuis, dit plan van de hand gewezen. De Prins moest in Spanje blijven. In London, in de verdorven sfeer van het Hof, moest hij niet komen. Hij had zulk een goede naam bij het publiek en dat moest hem niet gaan zien in het Londense kader. Een reis naar Duitsland was al evenmin geschikt. Die kleine Duitse hoven, waartoe ook Berlijn behoorde, en wat de geest betreft, altijd had behoord, konden hem alleen maar slap en bekrompen maken. Och, zo redeneerde Lord Malmesbury, die gehele actie voor een verlof van de Prins gaat eigenlijk van Constant uit, die naar zijn vrouw verlangt. Maar hij kan toch wel eens wat afleiding in Spanje zoeken?
(Bron tekst: Oranje in ballingschap, H. Algra. Uitgave: J.H. Kok N.V., Kampen, 1948)
 
Bronnen:
Willem Frederik George Lodewijk van Oranje-Nassau op Wikipedia
Willem II, koning der Nederlanden op Historici.nl op Historici.nl
Willem II, koning der Nederlanden op Historici.nl
Portret van Willem II Frederik George Lodewijk
Boek: Oranje in Ballingschap, H. Algra
Boek: Oranje in Ballingschap, L.A.Struik