Links: Portret van Willem II, koning der
Nederlanden, Jan Adam Kruseman, 1839. (Coll. Rijksmuseum, Amsterdam)
Na de hereniging van de Nederlanden werd hij o.a. minister van defensie in de regering
van zijn vader. Hij verbleef echter meestal in de Zuidelijke Nederlanden in Brussel,
ook in de halve jaren dat de regering zetelde in Den Haag (er was immers een beurtrol
voor Brussel en Den Haag). Daar kwam hij in 1816 in contact met Franse revolutionairen
die de Bourbonmonarchie wilden afzetten en een burgerlijk bestuur wilden invoeren,
en Zuid-Nederland bij Frankrijk wilden voegen. Willem werd de kandidaat van deze
rattachisten om Lodewijk XVIII op te volgen. Willems zwager, tsaar Alexander I, kwam
echter via zijn zuster dit plan te weten en lichtte koning Willem I in. Die was razend,
en vader en zoon leefden vervolgens in onmin.
Willem had zijn les niet geleerd. In 1820 ontdekte de Franse regering weer een complot
tegen Lodewijk XVIII waar Willem een rol in speelde. Met diplomatieke heksentoeren
kon Willem I een rel vermijden.
In 1829 werd Willem benoemd tot vicepresident van de Raad van State en voorzitter
van de ministerraad, wat hij zou blijven tot zijn troonsbestijging in 1840. In deze
functies was hij ook formeel de belangrijkste adviseur van Willem I. (Bron tekst:
Urubin Forums)
Willem hield zich koest, maar de relatie met zijn vader werd er niet beter op. Toen
in 1830 de Bourbonmonarchie viel en Karel X werd vervangen door de burgerkoning Lodewijk
Filips voelde Willem zich gepasseerd. Franse agenten organiseerden echter relletjes
in augustus, en toen Willem I troepen stuurde naar Brussel om de orde te herstellen,
zette hij zijn zoon aan het hoofd daarvan. Die kwam echter weer onder invloed van
de rattachisten en uiteindelijk zorgde een reeks van gebeurtenissen ervoor dat Willem
op 16 oktober 1830 de onafhankelijkheid van België uitriep (nadat het Voorlopig
Bewind reeds op 4 oktober had verklaard dat dit zou gebeuren). Hij splitste het leger
in noordelijke en zuidelijke regimenten, waarbij de noordelijke zich moesten terugtrekken
tot boven de Rijn.
In de chaos die op dit machtsvacuüm volgde, grepen Luikse en Franse milities
de macht in de rest van België. Sommige "zuidelijke" bevelhebbers
bleven trouw aan Willem I, zoals generaal Wilmars van het garnizoen van Luxemburg,
en kolonel Dibbets in Maastricht. Ook de bevelhebber van Namen, generaal Jozef van
Geen, bleef trouw, maar trok zich terug naar Antwerpen en later naar Tilburg en Eindhoven.
Kolonel Ledel bleef ook trouw aan Willem I en verdedigde Zeeuws-Vlaanderen.
Toen generaal David Hendrik Chassé Antwerpen bombardeerde na een schending
van het staakt-het-vuren door de revolutionairen, verklaarde het Voorlopig Bewind
als wraak Prins Willem en alle overige Oranje-Nassaus voor eeuwig vervallen van de
troon. Willem trok zich uiteindelijk terug en zijn vader aanvaardde in 1839 de onafhankelijkheid.
(Bron tekst: Urubin Forums) |