|
|
|
|
De ballingschap
in en vertrek uit Parijs van Charles II 1651-1654 |
|
Na een spectaculaire vlucht van 990
km reisde Charles II op 15 oktober 1651 met het kolenschip de 'Surprise' uit Shoreham
aan de zuidkust van Engeland naar Frankrijk. 16 oktober 1651 landde hij in Fécamp
in de buurt van Le Havre in Normandië.
De volgende morgen reden Charles en Wilmot naar Rouen en zochten kamers in een herberg
in de Vismarkt, maar zij ontdekten dat hun schandelijke uiterlijk groot wantrouwen
wekte bij de mensen van het huis. Ze dachten, dat het dieven waren of figuren die
ander kwaad hadden uitgehaald. Om aan te tonen dat ze fatsoenlijke mensen
waren, liet Charles de Engelse koopman Sandbourne halen, die in de stad woonde. Sandbourne
kwam onmiddellijk en met de hulp van een andere koopman, Parker, gaven ze Charles
snel nieuwe kleding. De oude kleding verdeelden de kooplieden onder elkaar om als
'heilige relikwieën' te bewaren.
Toen het gerucht van de terugkeer van de verloren gewaande vorst de ronde deed, kwam
een andere handelaar, Scott, zijn huis als verblijf aanbieden. Daar verbleef Charles
en stuurde een bericht over zijn ontsnapping naar zijn moeder.
19 oktober huurde Charles een koets en begon met Wilmot aan zijn reis naar Parijs.
Ze overnachtten in Fleury en gingen de volgende dag naar Mariceaux, waar Koningin
Henrietta, James of York, de Hertog van Orleans en een groot gezelschap Franse en
Engelse edelen op hem wachtten. Vandaar werd Charles in triomf naar Parijs gebracht,
waar ze 's avonds laat op 20 oktober het Louvre binnen gingen en de zwerftocht van
Charles tenminste voor een tijdje eindigde. (Bron tekst: The King in Exile: The Wanderings
of Charles II from June 1646 to July 1654, Eva Scott). Links: Schilderij van het
Louvre van onbekende kunstenaar uit de 17e eeuw. (Bron: Aufeminin.com). (Klik voor
een groter formaat op de afbeelding) |
|
De
financiële situatie van de Stuarts in ballingschap was heel slecht. Op de avond
van zijn aankomst zei zijn moeder Henrietta, dat ze hem niet kon voeden en dat de
helft van de kosten van het maal, dat zij samen hadden, voor zijn rekening was. Ze
kon hem ook geen schone kleren geven en hij was gedwongen om genoegen te nemen met
de gift van een overhemd van de raadsheer van zijn moeder, Jermyn.
Onder die omstandigheden achtte Henrietta een huwelijk de enige mogelijkheid voor
haar zonen. Daarom eiste ze van Charles dat hij zijn verkering met Mademoiselle de
Montpensier weer moest oppakken en voor James koos zij als bruid Marie d'Orleans,
de dochter van de Hertog van Longueville bij zijn eerste vrouw en erfgename, via
haar moeder, van het huis van Soissons.
Geen van de uitverkoren bruidegoms was afkerig van de rol die hen was toebedeeld.
Charles, getemd door tegenslag en op zoek naar een oplossing voor zijn benodigdheden,
was tenslotte klaar om de bezwaren tegen een huwelijk met zijn nicht, op zij te zetten.
Rechts: Anne-Marie-Louise d'Orléans als herderinnetje. (Bron schilderij: Altesses.eu).
(Klik voor een groter formaat op de afbeelding)
Tijdens zijn verblijf in Schotland had hij niet alleen de Franse taal geleerd, maar
de stille jongen was een man geworden. Hij had besloten zijn schatrijke nicht te
trouwen en hij liet zien, dat hij in staat was haar te vermaken en de winter bood
veel mogelijkheden aan Charles zijn nicht te ontmoeten. Mademoiselle organiseerde
elke avond bijeenkomsten tussen vijf en negen uur. Deze werden regelmatig door de
goed Frans sprekende Charles bezocht. Met veel energie zette hij druk achter zijn
aanzoek en staarde onophoudelijk naar zijn nicht. Hij sprak zoete woorden tot haar,
waar ze voorheen tevergeefs op had gewacht. Zijn moeite was echter tevergeefs, omdat
Mademoiselle zich in het hoofd had gehaald de jonge Louis van Frankrijk te trouwen.
Zij vond het geen obstakel, dat zij 11 jaar ouder was dan de Franse Koning. Toen
Henrietta het gerucht ter ore kwam eiste zij een definitief antwoord van Mademoiselle
over het aanzoek van Charles. Mademoiselle liet weten dat zij helemaal geen zin had
om te trouwen. (Bron tekst: The King in Exile: The Wanderings of Charles II from
June 1646 to July 1654, Eva Scott). |
|
Opgelucht
richtte Charles zijn aandacht op Isabelle-Angelique de Montmorency, een nicht van
Condé aan zijn moeders kant en de weduwe van de vriend van de prins, Gaspard
de Coligny, Hertog van Chatillon. Zij was een gedistingeerde en charmante vrouw.
Haar statige figuur, het perfecte ovale gezicht, kastanjebruine haar en zachte bruine
ogen boeiden alle aanschouwers, terwijl haar manieren en gesprekken allure hadden.
(Links: Portret van Elizabeth de Montmorency: Coll. Culture.gouv.fr) (Klik voor een
groter formaat op de afbeelding)
Haar jonge echtgenoot, die zij had aanbeden, was gestorven in de Fronde in 1649 en
zei rekende onder haar aanbidders, naast Charles ook Condé, de Hertog van
Nemours, de Abbé Fouquet, Crofts en Digby.
Zij won grote sommen geld bij het kaartspelen van Digby. Zij ontfutselde Condé
zijn landhuis in Merlou, terwijl zij geschenken greeg van het Franse Hof door Condé
in Parijs vast te houden om zijn leger ten gronde te richten. Zij gaf berekenend
de voorkeur aan Charles, maar ging met Nemours om voor de lust. Haar bekoring werd
alleen geëvenaard door haar gevoelloosheid en behendigheid, waarmee zij de ene
aanbidder tegen de andere uitspeelde.
Zij was de vrouw, die enkele jaren daarvoor, Charles door haar glimlach had getroost
met de onverschilligheid van zijn nicht Mademoiselle en die hij nu zijn echtgenote
wilde maken.
Charles deed haar een formeel aanzoek, dat zij met ingetogen terughoudendheid in
ontvangst nam. Zij informeerde of zij na een huwelijk door het Hof als Koningin van
Engeland aanvaard zou worden. Anne van Oostenrijk liet haar weten, dat het alleen
zou afhangen van de wensen van Henrietta. Charles had nog eens met enkele vrienden
over zijn huwelijksplan gesproken en besloot de zaak te laten rusten. Volgens Isabelle-Angelique
waren de trouwplannen afgeblazen door de intrige van Henrietta en zij stopte met
het bezoeken van de Koningin in ballingschap.
In juli 1654 ging Charles in het geheim op bezoek bij Isabelle-Angelique in haar
landhuis in Merlou en bracht met haar de nacht door van de 10e juli. Deze zijsprong
van Charles werd bekend in Parijs en voedde het gerucht, dat het stel toch getrouwd
was. (Bron tekst: The King in Exile: The Wanderings of Charles II from June 1646
to July 1654, Eva Scott). |
|
|
Schilderij van onbekende schilder
van Het 'Oude' Kasteel' in Saint Germain, dat nu het Musée d'Archéologie
Nationale of France herbergt. (Bron: Goodreads.com). (Klik voor een groter formaat
op de afbeelding) |
|
Er kwamen veel brieven voor Charles
en daarvoor moest bij het afhalen, betaald worden. De secretaris van Hyde leende
twee kronen per week om ook pennen, inkt en papier te kopen voor de beantwoording
van de brieven. Toen in juli 1653 het Engelse Hof naar St. Germain vluchtte, moesten
boodschappers brieven van en naar Parijs halen en brengen. Charles was net weer begonnen
met zijn onderhandelingen met de Nederlanders, maar het was moeilijk om geld te vinden.
De boodschappers wilden niet altijd de reis maken. In augustus kreeg Charles 40 pistoles
(gouden Spaanse munten) met een waarde van omgerekend 1333 Euro, maar een grotere
koopkracht.
Door de Franse burgeroorlog werd het steeds moeilijker voor de Stuarts en het Engelse
hof besloot Parijs te verlaten en naar St. Germain te verhuizen. Maar het was gevaarlijk
om de straat op te gaan en ze wachtten een goed moment af. Enkele dagen later konden
ze in het donker en op een stormachtige avond vertrekken. Charles reed door de straten
terwijl hij een hand liet rusten op de deur van de koets van zijn moeder om haar
zo te beschermen voor beledigingen of geweld. Op enige afstand van de stad werden
ze opgewacht door troepen van de Koning, die hen begeleidden. Middernacht zaterdag
13 september 1652 kwamen ze aan in St. Germain. Daar verbleven ze twee maanden in
een relatieve rust en veiligheid. Maar aan het eind van september kwam het Franse
Hof terug naar St. Germain en moesten de Engelsen op zoek naar nieuwe woonruimte.
Ze besloten het risico te nemen en keerden terug naar het Louvre, dat ze zonder problemen
bereikten. 21 oktober 1652 keerde Louis IV als overwinnaar terug in Parijs. (Bron
tekst: The King in Exile: The Wanderings of Charles II from June 1646 to July 1654,
Eva Scott). |
|
Door
de aanwezigheid van James in het Franse leger verlieten veel Engelse en Ierse huursoldaten
met hun officieren het Spaanse leger en traden in dienst van hem. In 1653 voegde
de 20-jarige James zich weer bij het leger van Turenne in de Campagne om te vechten
voor zijn brood. Tegen Charles zei hij, dat hij graag spoedig weer wilde strijden
om hun eigen land weer te veroveren. De desertie van Ierse troepen groeide snel.
In één keer liepen 8 goed bewapende regimenten over naar de Hertog
van York. Toen James in de winter weer terugkeerde naar Parijs werd hij door het
Franse Hof warm ontvangen.
Tijdens de lange afwezigheid van zijn broer was er weinig aandacht geweest voor Charles
en zijn verblijf in Frankrijk gingen in onzekerheid, armoede en verwaarlozing voorbij.
Rechts: Portret van King Charles II of England in 1653 van Philippe de Champaigne
(1602-1674)
(Coll. Cleveland Museum of Art). (Klik voor een groter formaat op de afbeelding)
Charles besloot een ambassadeur te sturen naar Ratisbon in Duitsland, waar in april
1653 de volgende bijeenkomst van de Rijksdag zou worden gehouden voor de verkiezing
van de Koning van het Romeinse Rijk.
Voor deze missie selecteerde hij Wilmot, die tot Graaf van Rochester was benoemd.
Rochester moest de betreurenswaardige toestand van Engeland, Schotland en Ierland
uitleggen. Hij moest aan de katholieke Prinsen, die in de Rijksdag waren vertegenwoordigd,
wijzen op de tolerantie van Charles voor andere gelovigen en de intolerantie van
Cromwell. Rochester moest proberen een algemeen manifest tegen de vijanden van Charles
te laten tekenen.
Als dat niet zou lukken moest hij proberen geld in te zamelen en verlof en transport
te krijgen voor soldaten om in dienst te treden van Charles.
Rochester moest ook vragen welke Duitse Staat Charles als gast zou willen opnemen.
Bij de instructies zaten geheime bevelen om de katholieke Duitse Prinsen te verzekeren
van de genegenheid van Charles voor zijn Rooms Katholieke onderdanen. Na de terugkeer
van Charles zouden de religieuze strafwetten onmiddellijk worden opgeschort en daarna
ingetrokken.
Rochester moest op bezoek gaan bij en praten met de Nuntius van de paus. Het geld
voor de ambassade van Rochester moest komen van de Hertog van Lorraine, met wie Charles
alleen maar ruzie had gemaakt.
(Bron tekst: The King in Exile: The Wanderings of Charles II from June 1646 to July
1654, Eva Scott). |
|
10
juli 1654 nam Charles afscheid van zijn moeder en begon aan zijn reis uit Frankrijk.
Hij reisde op de rug van een paard, hetgeen gezien werd als een teken van armoede.
Hij moest zijn koetspaarden voor een lichte kar zetten voor het vervoer van zijn
kleding en beddengoed. De eerste nacht logeerde hij bij de Hertogin van Chatillon
in Merlou. De volgende dag ging Charles naar Péronne, waar hij het Franse
leger inspecteerde en afscheid nam van zijn broer James en hun goede vriend Turenne.
14 juli bereikte hij Vlaams grondgebied en vond, tot zijn ergernis, de poorten van
Cambrai gesloten voor hem. Hoewel hij een pas had van de Aartshertog moest hij een
lange middag buiten blijven, voordat ze de poorten voor hem openden.
Toen Charles op 16 juli in Mons aankwam werd hij opgehouden door boodschappers, die
een nieuwe opstand van de Royalisten voorstelden. Maar Charles wilde liever wachten
tot God hem de juiste tijd zou geven.
18 juli vertrok hij naar Namen en over water naar Luik en de volgende dag, 19 juli
1654 voegde hij zich bij zijn zus Maria in Spa.
Rechts: Maria Stuart, Princess Royal en Prinses van Oranje (1631-1660. Schilderij
uit de studio van Gerrit Honthorst, ca. 1650). (Coll. National Portrait Gallery,
UK). (Klik voor een groter formaat op de afbeelding)
(Bron tekst: The King in Exile: The Wanderings of Charles II from June 1646 to July
1654, Eva Scott). |
|
Bronnen: |
Charles II van Engeland op Wikipedia |
Het Louvre |
Anne-Marie-Louise d'Orléans,
Hertogin van Montpensier |
Elizabeth de Montmorency,
Hertogin van Châtillon |
Het 'Oude' Kasteel' in Saint Germain |
Portret van King Charles II van Engeland |
Maria Stuart,
Princess Royal en Prinses van Oranje |
|
|
|
|