Ook toen het drie-kwart eeuw geleden
was, dat de Prins te Scheveningen landde, maakte de geheele bevolking zich op voor
een feestelijke herdenking.
De SOste November van dat jaar begon met een dankstond in de Oude Kerk, alwaar achtereenvolgens
optraden Ds. G. J. van Heijningen en Ds. C. J. Lanunerink, predikanten bij de Ned.
herv. gemeente en Ds. K. Kleinendorst, predikant bij de Chr. ger. gemeente.
Na afloop van de godsdienstoefening landde de "Prins met zijn gevolg" en
de traditioneele boerenwagen, met drie paarden bespannen, deed weer dienst; thans
werd hij bestuurd door P. van Duijne, een kleinzoon van Dirk van Duijne. Het hooge
gezelschap werd in de pastorie ontvangen door Ds. Lammerink.
Voorts waren evenals in 1865, door een algemeene samenwerking, in betrekkelijk korten
tijd een aantal wagons opgetuigd en met groen en dundoek versierd, samen een volledige
voorstelling gevende van de Scheveningsche visscherij, van den vischhandel, enz.
Een extra-nummer in den stoet, die zich tegen den middag in beweging stelde en door
de voornaamste straten van het dorp trok, was een wagen met de Scheveningsche visschershaven,
waarvan de aanleg toen reeds van alle zijden gewenscht, nog altijd op zich liet wachten.
Het geheele dorp was in feestdos en des avonds waren de Keizerstraat en de Oude Scheveningsche
weg geillumineerd. Aan het strand stegen uit teertonnen vreugdevuren omhoog. In de
gedecoreerde zaal van Seinpost had des avonds een muziekuitvoering plaats.
Het feest liet aangename herinneringen achter.
Het Uitvoerend comite bestond uit: P. de Niet, eere-voorzitter, A. Hoogenraad, voorzitter,
A. de Niet, ondervoorzitter, P. J. Wijie, secretaris, W. Groen, penningmeester, D.
Hoogenraad, A. de Jong, B. L. Loeff, M. de Mos, S. Niekerk, M, E. J. Vierling en
J. T. J. Waterreus; de regelingscommissie uit: F. W. Ipenburg, H. Mijniief, A. Letsch,
Fr. Varkevisser en Jac. den Heijer.
Eereleden waren: L. G. Vernee, commissaris van politic, Ds. G. J. van Heyningen,
Ds. C. J. Lammerink en Ds. K. Kleinendorst, predikanten, pas- toor H. T. J. Doorewaard,
J. Groen, J. Hoogeveen, L. Koek, J. Oostdam, M. Beekhuizen, D. Verbaan en A. v. d.
Toorn. De zeven laatstgenoemden waren nog getuigen geweest van het landen van den
Prins in 1813.
De overige leden van het Feestcomite waren: J. Baak, C. J. den Dulk, Jac. den Dulk
Wz., M. den Dulk Wz., H. M. J. van Duijne, C. H. Dijkhuizen, A. Groen Wz., P. van
der Harst, J. F, ten Haagen, G. H. Hagedoorn, C. den Heijer, J. P. H. Hofstede, H.
R. Holscher, Jac. Jenezon, S. C. Knoester, A. Knoppien, G. A. Th. Keiser, D. Koek,
S. J. Krijt, W. Ch. Kuiper, A. van Leeuwen, G. van Leeuwen, Ed. Maaa, Dr. J. van
der Mandele, P. de Mos Mz.. P. de Mos Pz., B. Mijniief, Dr. A. de Niet. G. M. de
Niet, J. de Niet Az., Jac. Pronk, J. J. Scheffer, H. Teeuwisse, P. L. Thomas, C.
van der Toorn Mz., J. Tuit, S. M. Vas Dias, P. Varkevisser, T. Varkevisser, J. C.
Vermaas, Joh. Verbaan, A. Vrolijk Jacz., F. Vrolijk, Jr., L. P. Waterreus en A. A.
Wildenberg. |