Jan Brueghel de Oude (1568 - 1625) Sint Martinus ofwel Sint Maarten deelt kleding uit ca. 1620
Maarten werd rond 316 geboren in Savaria (Hongarije) als zoon van Romeinse ouders. Op jonge leeftijd werd hij soldaat en als 15-jarige trok hij naar Gallië. Bij een stadspoort van Amiens ontmoette hij een bedelaar, aan wie hij de helft van zijn mantel gaf. Omdat de helft van de mantel eigendom was van Rome kon hij slechts zijn eigen helft weggeven.
Volgens een legende was deze bedelaar een verschijning van Jezus, of stond de bedelaar symbool voor Christus die Zelf zei: "Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed." (Zie Matteüs 25:36). Maarten liet zich bekeren en verliet het leger. Volgens een andere legende liet hij zich echter al op 10-jarige leeftijd dopen, tegen de zin van zijn ouders. Andere kunstenaars hebben de legende altijd uitgebeeld met één bedelaar, maar Jan Brueghel de Oude plaatst Sint Maarten temidden van een grote groep bedelende armen. Links is een deel van een huis ingestort of afgebrand. Tegen de muur staat een wildplasser. In de verte staat een grote groep voor een herberg met een huifkar die voorbijtrekt. Rechts op de voorgrond zitten enkele boerinnen te eten. De armen worden omringt door de welvaart.
 
Jan Brueghel de Oude, de Fluwelen Brueghel, laat op dit schilderij de grote armoede in de 17e eeuw in Vlaanderen zien. Sint Maarten geeft de helft van zijn mantel an een kruepele man met scheenbeschermers om. Op de grond ligt een stokje met 'pootjes', die gebruikt werd om over de grond te kruipen.
Dit hulpmiddel komt ook voor op schilderijen van Pieter Bruegel de Oude en Isaac van Ostade. De figuur van de bedelares met het platte en witte hoofddeksel aan de rechterkant komt ook voor op het schilderij van een Vlaamse Markt uit 1600.
Als gevolg van de onderdrukking door de Spanjaarden en en armoede in Vlaanderen vluchtten eind 16e en begin 17e meer dan 150 000 mensen uit de Zuidelijke Nederlanden naar de Nederlandse Republiek in de Noordelijke Nederlanden. Waarbij de immigranten een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan de stijging van de welvaart in de Nederlandse Gouden Eeuw.
 
Jan Brueghel was de zoon van Pieter Brueghel de Oude en vader van Jan Brueghel de Jonge. Ook was hij de broer van Pieter Brueghel de Jonge, de oom van Jan van Kessel en de schoonvader van David Teniers de Jonge. Zijn vader stierf een jaar na zijn geboorte. Hij kreeg zijn opleiding van zijn grootmoeder, die miniatuurschilderes was, en van Pieter Goetkindt. In 1589 trok hij naar Italië, waar hij in Napels, Rome en Milaan werkzaam was. In Rome raakte hij bevriend met Paul Bril. De twee schilders werkten samen en oefenden een sterke wederzijdse invloed op elkaar uit. Een andere samenwerking was die met Johann Rottenhammer, die hem bekend maakte met de kunst in Venetië.
Terug in Antwerpen keerde hij terug naar het type panoramische vergezichten omzoomd door coulisseachtige bergen zoals dat in Vlaanderen traditie was (vergelijk de werken van Joos de Momper). Ook het traditionele driekleurenschema (bruine voorgrond, groen middenplan, blauw verschiet) en de hoge horizon zijn onverminderd aanwezig. Weer wat later, rond 1605, krijgt het dorpsgezicht met lage horizon zijn voorkeur. Ten slotte, rond 1610, schilderde hij meer open landschappen met een realistischer inslag die aan het Brabantse landschap herinneren. Ze zijn veelal gestoffeerd met reizigers in huifkarren of boeren.
 
Bronnen:
Jan Brueghel de Oude op Wikipedia
De heilige Sint Maarten op Wikipedia
Feest van Sint Maarten op Wikipedia
Immigratie in de 17e eeuw
Back to the Classics