|
|
|
Adriaen Pietersz.
van de Venne (1589-1662) Een zomerlandschap met molen, 1614 |
Links op de open plek staat een jager
met zijn musket. De man vlak bij de brug wijst naar een watervogel, die ook voor
de kijker niet te zien is. Een huifkar met voorname passagiers rijdt door een plas
naast de beek. Een kreupele oude man vraagt om een aalmoes, terwijl een vrouw op
de grond zit en een jongen naast hem staat. Achter de huifkar vraagt een meisje
een aalmoes aan de ruiter te paard. De kleine man in de rode tuniek heeft zijn hoed
afgenomen, maar de ruiter te paard scheld hem uit. De voerman is het daar niet mee
eens. Rechts heeft een boerenzoon het oude vrouwtje laten schrikken waardoor haar
mand met eieren is gevallen. Een vrouw straft de boosdoener af met een kippenmand.
Op de achtergrond zijn twee graanmolens te zien. Het model is een gesloten standardmolen. |
|
Het molentype op het schilderij
De standerdmolen (of staakmolen) is het oudste houten molentype en is veel te zien
op middeleeuwse prenten. Er zijn er slechts enkele van bewaard gebleven, in Gelderland,
Noord-Brabant, Limburg, Zeeland en België. Het huis is aanmerkelijk groter dan
het bovenhuis van een wipmolen. Het draait om een spil of staander die tot beneden
doorloopt. Alle standerdmolens zijn korenmolens; aan de achterzijde is vaak een kapje
te zien waaronder een door de wind aangedreven hijsas voor zakken graan en meel zit.
Afhankelijk van de omstandigheden of het ondergedeelte geheel gesloten dan open is,
spreekt men van een gesloten of open standerdmolen. |
|
Adriaen Pietersz. van de Venne (Delft,
ca. 1587/1589 ñ Den Haag, 12 november 1662) was een Nederlands kunstschilder, grisailleschilder,
miniatuurschilder, graveur, tekenaar, dichter en uitgever behorend tot de Hollandse
School.
Hij was leerling van Jeronymus van Diest (I) en Simon de Valck. In 1605 schreef hij
zich in als student in Den Haag en in 1607 wordt hij vermeld in Antwerpen. Van 1608
tot 1625 woonde hij in Middelburg, waar hij in 1614 trouwde. In 1625 vestigde hij
zich weer in Den Haag, waar hij dat jaar toegelaten werd tot het Haagse Sint-Lucasgilde.
In 1656 was Van de Venne één van de oprichters van de schildersconfrerie
Pictura.
Zijn werk bestaat uit onder meer genrestukken, historiestukken, landschappen, portretten
en architectuurstukken. Hij was leraar van Sybrand van Beest, Leonaert Bramer en
van zijn twee zoons Huijbregt van de Venne en Pieter van de Venne. |
|
Bronnen: |
Adriaen van de Venne op Wikipedia |
Getty Museum |
Zomerlandschap, 1614 |
|
|
|