Anton Mauve (1838-1888)
Zandwinning te Scheveningen. (Coll. Gemeentemuseum, Den Haag)
Toen halverwege de 19-de eeuw overal in de steden stadsuitbreidingen op gang kwamen en de vaak veenachtige bodem met zand moest worden opgehoogd begon men een begerig oog te werpen op dat duinzand. Er zou flink aan verdiend kunnen worden. Diverse aannemers gingen zich speciaal toeleggen op de zandwinning. Soms ging het zelfs om grote bedrijven waar wel 100 arbeiders werkten.
Dat zand  was in de  Scheveningse duinen natuurlijk in overvloed voorhanden, maar het transport was minder eenvoudig. Er liepen vrijwel geen wegen door het gebied. Wel had men omstreeks die tijd net de beschikking gekregen over een mooi nieuw kanaal,dat Scheveningen met het grachtenstelsel van den Haag verbond. Dit Kanaal was weliswaar aangelegd om de in Scheveningen aangevoerde verse vis sneller en gemakkelijker naar het centrum van den Haag te kunnen vervoeren, maar uiteraard leende het zich evengoed voor  zandtransporten.
Niet alleen langs het Kanaal ging men aan de slag,maar ook verderop in het duingebied. Dan moesten er vanaf het Kanaal eerst zijvaarten gegraven worden. Bij de Wittebrug kun je dat nog duidelijk zien; daar loopt zo 'n afzanderijvaart onder het oude KLM-gebouw door en vervolgens om het hele (afgegraven) terrein van "Klein Zwitserland" heen.
Het Westbroekpark is in 1860 afgegraven. Het zand ging naar Rotterdam waar het gebruikt  is voor de aanleg van het station Delftsepoort.
Dat is het begin geweest van de 'petite histoire' van het Westbroekpark en hoewel die bij lange na niet kan tippen aan de boeiende geschiedenis van enkele andere Haagse parken is er sedert die eerste zandafgravingen toch veel gebeurd dat de moeite van het vermelden waard is.
Maar eerst heeft het terrein,dat ca. 20 ha. groot is, decennia lang braak gelegen. Eigenlijk was het niet veel meer dan een vrij rommelig veld, dat gebruikt werd als koeweide en waar ook de sleperspaarden mochten uitrusten nadat ze de vissersnetten moeizaam door het mulle zand naar de boetvelden hadden gebracht.
Bron: De geschiedenis van het Westbroekpark, Ieteke Kapteyn-Streef
 
Antonij (Anton) Mauve werd in 1838 geboren in Zaandam. Op 16-jarige leeftijd ging hij in Haarlem in de leer bij de veeschilder Pieter Frederik van Os en daarna bij de paardenschilder Wouterus Verschuur. Samen met de tien jaar oudere Paul Gabriël ging hij vaak de natuur in om te schilderen. Vanaf zijn twintigste woonde en werkte hij soms in Oosterbeek, waar veel kunstenaars verbleven, maar ook in Den Haag, Scheveningen, Amsterdam, Dordrecht en Drente. In 1871 betrok hij een atelier in Den Haag, waar hij een vooraanstaande rol in het kunstleven zou spelen. Met zijn stemmige, sfeervolle landschappen met vee wordt Mauve gerekend tot de Haagse School. (Bron: Rijksmuseum.nl)
 
Bronnen:
Zandwinning Scheveningen