|
|
|
Hendrik Willem
Mesdag (1831-1915) |
Na de verschrikkelijke storm in 1894.
Mesdag schilderde de verwoesting, die de storm had aangericht ter hoogte van café-restaurant
Seinpost. (Bron: Geheugenvannederland.nl) |
|
Links een foto van de ravage bij
Seinpost en rechts het schilderij van Willem Bastiaan Tholen over de schade aan het
eind van de Keizerstraat. Links: (Coll. Beeldbank Haags Gemeentearchief) en rechts:
(Coll. Artmight.com) |
De nacht van 22 op 23 december 1894
..... "De storm bracht te Scheveningen en aan de zeewering en aan de vloot enorme
verliezen toe.
In den avond van Zaterdag wakkerde de sterke Zuidwestenwind tot storm aan en schoot
uit naar het Noordwesten. Met reuzenkracht beukte de zee van elf uur des avonds tot
2 uur in den nacht de duinen. Telkens gingen brokken grond verloren, door de golven
losgewoeld en dan medegevoerd, zeifs op den strandweg was men niet meer veilig, want
elk oogenblik zag men, toen de duinrand verdwenen was, ook den weg versmallen.
Bij de Kerkwerf liep het zeewater het dorp in en op enkele plaatsen in de Jacob Pronkstraat
liep men omstreeks halftwee tot aan de knieën in het water.
Treurig, allertreurigst was het met de vioot gesteld. De schepen, die in winterlaag
en op het duin en aan den strandweg stonden, waren honderdvijftig in getal. Meer
dan de helft van dat aantal stortte in den nacht achtereenvolgens naar beneden. Niettegenstaande
de groote duisternis, waagde men nog pogingen om de vaartuigen hooger op te halen,
maar men moest voor de overmacht bukken.
Toen de schepen omiaag waren gesmakt, begon eerst de vernieling, want daar alle zonder
ankertouwen waren, werden ze tegen elkaar gesmeten. Een schuit maakte zeifs een tocht
van de Kerkwerf naar het Oranje-hotel.
Bij het aanbreken van den dag kwam eerst de omvang van de ramp aan het licht.
Vijf en twintig vaartuigen waren geheel verloren. Het strand was bezaaid met brokstukken,
masten enz. van de vernielde schepen; het was een ware chaos. Er waren bommen, waar
men in- en uit kon loopen.
Vele reeders waren tegen schade aan het strand geassureerd voor twee derden der schade,
maar enkelen, die zich niet verzekerd hadden, waren geheel geruineerd.
Een schipper, Jacob Kujjper, die tijdens den storm aan een matroos op een schuit
een touw wilde overreiken, voelde den grond onder zich verdwijnen, ook hij verdronk
en nooit werd meer een spoor van den man gevonden.
En de zeewering? Wat jaren geleden reeds voorspeld was, dat de strandweg nog eenmaal
een prooi der golven zou worden, was nu een feit geworden. Ter hoogte van de sociëteit
Neptunus bleef van dien weg slechts 1 à 2 Meter breedte over. De bronzen honden,
die aan de zeezijde van het Kurhaus de wacht hielden, werden van hun voetstuk op
het strand geworpen. Bij de Naald ging de duinvoet wel 15 Meter terug.
Hoogheemraden hadden den aanleg van hoofden voor Scheveningen uitgesteld tot het
begin van 1895, maar thans waren zij wel gedwongen terstond de handen aan het werk
te slaan.
Den 26sten December werd reeds door Delfland met het bouwen van een gedeelte strandmuur
van het hotel Rauch tot Zeerust begonnen, omdat voor de Kerkwerf het gevaar het meest
dreigde. Dit was evenwel slechts eene tijdelijke voorziening.
Aangezien reeds den volgenden dag na den storm de wind geheel bedaard was, meende
men ditmaal niet met een gewonen storm, maar met een zeebeving te doen gehad te hebben."....
*) |
|
Hendrik Willem Mesdag (Groningen,
23 februari 1831 ñ Den Haag, 10 juli 1915) was een Nederlands kunstschilder, aquarellist,
etser, lithograaf uit de Haagse School en was een befaamd kunstverzamelaar met een
eigen museum. Mesdag was de meester-marineschilder van de Scheveningse bomschuiten.
Mesdag was een zoon van de stijfselfabrikant, later bankier, Klaas Mesdag en Johanna
Willemina van Giffen. Hij werd geboren in Groningen en toonde al jong belangstelling
voor tekenen en schilderen. Er is zelfs een tekening Waterval van hem bekend die
hij maakte toen hij nauwelijks 14 jaar oud was. Zijn Groningse leermeesters waren
Cornelis Bernudes Buys en J.H. Egenberger, directeur van Academie Minerva. Hij leek
echter voorbestemd voor een zakenloopbaan in het bedrijf van de familie. Op 23 april
1856 trouwde hij met Sina van Houten (Sientje). Ook zij had een artistieke belangstelling.
Hun enig kind, Klaas, werd 7 jaar later geboren en overleed op 7-jarige leeftijd.
In 1866 gaf hij zijn zakenberoep op en besloot hij definitief als schilder te leven,
daarin stevig aangemoedigd door Sientje. De zomer van dat jaar bracht hij door in
Oosterbeek, het Nederlandse Barbizon. Daar werkte hij samen met Johannes Warnardus
Bilders. De werken van de Franse Barbizon-schilders zouden trouwens later een bijzondere
betekenis krijgen bij zijn aankopen voor zijn museum in Den Haag.
Zijn neef Lawrence Alma-Tadema, ook schilder, introduceerde Mesdag te Brussel bij
Willem Roelofs, die daar al sedert 1846 woonde. Roelofs werd zijn ultieme leermeester,
van 1866 tot 1869. Ook met de Vlaamse landschaps- en dierenschilder Alfred Verwee
ontstond een vriendschappelijke band. (Bron: Wikipedia.org) |
|
Bron: |
Hendrik Willem Mesdag op Wikipedia |
Na de storm van
1894 |
Gemeentearchief Den Haag |
*) Geschiedenis
van Scheveningen door J.C. Vermaas |
|
|
|