|
|
|
Hendrik Willem
Mesdag (1831-1915) |
Het opkalefateren ofwel breeuwen
van een bomschuit. Breeuwen is een techniek waarbij de kieren tussen de gangen van
de huid of tussen de planken van het bovendek van een schip worden dichtgemaakt met
behulp van uitgeplozen touw van een natuurlijke vezel (meestal hennep) en pek of
teer gewonnen uit bomen.
Om de vezels (ook "het werk" genoemd) in de kieren te drijven worden een
(houten) breeuwhamer en breeuwbeitel of -ijzer gebruikt. De breeuwbeitel is extreem
bot, of heeft zelfs een ronde groef, om te voorkomen dat de vezels in het werk afgesneden
worden. Nadat het werk is aangebracht wordt het afgedekt met pek die door verhitting
vloeibaar is gemaakt.
De waterdichte afdichting berust op de eigenschap van natuurlijke vezels dat ze opzwellen
als ze vocht opnemen. Hierdoor wordt een eventueel lek gedicht door het water dat
erdoor binnensijpelt.
Het vakmanschap in breeuwen bestaat vooral daarin dat men overal evenveel vezels
aanbrengt onder een middelmatige druk. Te weinig pakking in de kier tussen de gangen
veroorzaakt alsnog lekkage, een teveel aan vezels op één plek zou bij
doorlekken zelfs de scheepshuid kunnen ontzetten. (Bron: Geheugenvannederland.nl)
Een synoniem voor breeuwen is kalefat(er)en of kalfaten. |
|
Hendrik Willem Mesdag (Groningen,
23 februari 1831 ó Den Haag, 10 juli 1915) was een Nederlands kunstschilder, aquarellist,
etser, lithograaf uit de Haagse School en was een befaamd kunstverzamelaar met een
eigen museum. Mesdag was de meester-marineschilder van de Scheveningse bomschuiten.
Mesdag was een zoon van de stijfselfabrikant, later bankier, Klaas Mesdag en Johanna
Willemina van Giffen. Hij werd geboren in Groningen en toonde al jong belangstelling
voor tekenen en schilderen. Er is zelfs een tekening Waterval van hem bekend die
hij maakte toen hij nauwelijks 14 jaar oud was. Zijn Groningse leermeesters waren
Cornelis Bernudes Buys en J.H. Egenberger, directeur van Academie Minerva. Hij leek
echter voorbestemd voor een zakenloopbaan in het bedrijf van de familie. Op 23 april
1856 trouwde hij met Sina van Houten (Sientje). Ook zij had een artistieke belangstelling.
Hun enig kind, Klaas, werd 7 jaar later geboren en overleed op 7-jarige leeftijd.
In 1866 gaf hij zijn zakenberoep op en besloot hij definitief als schilder te leven,
daarin stevig aangemoedigd door Sientje. De zomer van dat jaar bracht hij door in
Oosterbeek, het Nederlandse Barbizon. Daar werkte hij samen met Johannes Warnardus
Bilders. De werken van de Franse Barbizon-schilders zouden trouwens later een bijzondere
betekenis krijgen bij zijn aankopen voor zijn museum in Den Haag.
Zijn neef Lawrence Alma-Tadema, ook schilder, introduceerde Mesdag te Brussel bij
Willem Roelofs, die daar al sedert 1846 woonde. Roelofs werd zijn ultieme leermeester,
van 1866 tot 1869. Ook met de Vlaamse landschaps- en dierenschilder Alfred Verwee
ontstond een vriendschappelijke band. (Bron: Wikipedia.org) |
|
Bron: |
Hendrik Willem Mesdag op Wikipedia |
Het opkalefateren
ofwel breeuwen van een bomschuit |
Het
Breeuwen op Wikipedia |
|
|
|