Roelof van der
Meulen (1806-1833) |
Over Roelof van der Meulen heb ik
op internet geen informatie kunnen vinden. |
|
Het badhuis van Jacob Pronk, zoals
het door Roelof van der Meulen in 1824 werd getekend. Links het stookhuis waarin
ook de waterreservoirs, en rechtsaan het huis de galerij. Pronk vroeg in 1818 een
vergunning aan voor zijn badhuis, dat veel werd gebruikt. (Coll. Rijksmuseum, Amsterdam).
(Klik voor een groter formaat op de afbeelding.) |
|
Het Badhuis van Pronk bracht zoveel
geld in het laatje, dat de gemeente Den Haag hem uitkocht en een nieuw Stedelijk
Badhuis liet bouwen, ongeveer op de plaats waar nu het Kurhaus is. Het Stedelijk
Badhuis werd in 1828 geopend. Op de voorgrond koetsen en wandelaars op het strand.
(Coll. Rijksmuseum, Amsterdam). (Klik voor een groter formaat op de afbeelding.) |
|
Het Paviljoen Von Wied (ook: Het
Koninklijk paviljoen en Paviljoen De Witte) is een buitenverblijf in Scheveningen.
Het werd gebouwd in 1827 in opdracht van koning Willem I als verjaardagscadeau voor
zijn echtgenote koningin Frederica Louisa Wilhelmina van Pruisen. Zij moest in verband
met haar gezondheid veel aan zee verblijven en tekende en schilderde hier veel. Het
paviljoen werd gebouwd naar een neoclassistisch ontwerp van Adriaan Noordendorp in
de vorm van een kruis en met twee goden bij de entree. Aanvankelijk heette dit 'Het
koninklijk paviljoen'. Willem I liet het paviljoen na aan zijn zoon prins Frederik
die er niet vaak verbleef. Frederiks dochter Marie erfde het paviljoen in 1881. Daarna
werd het vernoemd naar haar familie zij was namelijk getrouwd met Wilhelm Adolf van
Wied. Tot 1911 zou het paviljoen bezit van haar familie blijven. Edward Titus Rubinstein
kocht het paviljoen van de familie Von Wied en verkocht het zeven jaar later aan
Sociëteit De Witte. Thans is er ook Museum Beelden aan zee in gehuisvest. (Coll.
Beeldbank Haags Gemeentearchief). (Klik voor een groter formaat op de afbeelding.) |
|
Bronnen: |
Het badhuis van Jacobus Pronk |
Badhuis van Scheveningen |
Paviljoen von
Wied |