Nicolaas Lodewijk Penning (1764-1818)
Landing van Engelse mariniers op 28 november 1813 op het strand van Scheveningen door Nicolaas Lodewijk Penning (1764 -1818). (Coll. Haags Gemeentearchief)
26 november 1813 vertrok een eskader van 4 oorlogsschepen uit Scarborough in Engeland. In weerwil van de tegenwind was het eskader op 28 november voor de Hollandse kust. De volgende dag, 29 november, gaf kapitein Baker bevel tot het overbrengen van 240 mariniers van de linieschepen 'the Cumberland' en 'the Princess Caroline' naar het Scheveningse strand. Deze Engelse zeesoldaten werden onmiddellijk naar Den Haag gestuurd, voorafgegaan door eenige vrijwillgers te paard. In het Voorhout aangekomen werden de mariniers et 21 salvo's begroet. (Bron tekst: Geschiedenis van Scheveningen, J.C. Vermaas. Uitgever: J.J. Couvreur - Den Haag, 1926).
 
Weldra kwamen meerdere Engelse oorlogsschepen, kotters en brikken opdagen en gingen voor Scheveningen voor anker. Het was een eigenaardig schouwspel al die vaartuigen. Het weer was uitmuntend; de wind was voortdurend Oost, zodat er op de Scheveningse kust geen gevaar voor stranden was.
Dag en nacht heerste aan het strand een buitengewone bedrijvigheid. Admiraals, kapiteins en luitenants voeren af en aan. Daarenboven gingen er nog telkens couriers scheep met brieven voor de Prins.
Dank zij de medewerking van Pronk had de ontscheping van de Engelse troepen ordelijk en zonder enig ongeval plaats. Admiraals en kapiteins liepen met Pronk gearmd door de Keizerstraat van Scheveningen.
Honderden wagens met ammunitie, gelost uit de verschillende oorlogsschepen en pinken, werden naar Delft gezonden. Gewapende burgers vergezelden de wagen naar de plaats van bestemming. De transporten bestonden telkens uit niet minder dan 20 tot 60 wagens. De kerk in Scheveningen werd tijdelijk tot opslagplaats gebruikt; ze stond vol kisten ammunitie, soms vijf hoog. Zelfs het koor en de kerkmeesterskamer waren daarvoor in beslag genomen. Het was geen gemakkelijke taak al de gelande soldaten van voedsel en tijdelijke huisvesting te voorzien. Gelden van het Voorlopig Bestuur in Den Haag waren daarvoor niet beschikbaar gesteld, maar pronk gaf zijn huis en zijn stallen en was ten slotte genoodzaakt zijn goed en zilver te belenen om alle uitgaven te kunnen betalen.
De ontscheepte troepen kwamen achtereenvolgens in afdelingen van 200 tot 300 man voor de woning van Pronk. Telkens werd er een tietal binnen gelaten, dat een rantsoen van brood, kaas en jenever ontving. (Bron: Geschiedenis van Scheveningen, J.C. Vermaas, 1926. Uitgever: J.J. Couvreur - Den Haag)

In afwachting van de komst van de prins had Van Limburg Stirum aan Pronk gezegd: "Ga met spoed naar Scheveningen, zet daar alles in Oranje, en breng mij spoedig bericht". Met een oranjekokarde op zijn hoed reed pronk in een rijtuig naar Scheveningen en onderweg volgden hem honderden vissers, mannen en vrouwen. Bij zijn huis aangekomen zei Pronk:
" Vrienden, ik kome van een hooger hand, U allen aan te zeggen dat de Franschen ons hebben verlaten, dat het voor het gansche land Oranje is. Weest van mijn woorden verzeker; twijfel daar niet aan. Ik heb alsmede last Ulieden bekend te maken alsdat de Prins binnen 3 à 4 dagen in Den Haag zal komen".

De oranjevlag werd toen op de toren van de 'Oude Kerk' gestoken en de seinpalen werden afgebroken om de seinmeesters te verhinderen nog seinen naar Frankrijk te zenden.
Door tegenwinden op gehouden verschenen pas op 30 november twee Engelse Oorlogsschepen voor de kust van Scheveningen. (Bron tekst: Oranje in Ballingschap, Mr. L.A. Struik. Uitgave: de Bataafse Leeuw, Amsterdam 2006)
 
Nicolaas Lodewijk Penning werd rond 1764 geboren in Den Haag. Hij leerde tekenen van Dirk van der Aa en werd een goede schilder en tekenaar van landschappen, stallen met vee, zeegezichten enz. Zijn schilderwerk was te zien op tentoonstellingen en liefhebbers bewaren zijn fraaie tekeningen met Oost-Indische inkt. Hij overleed in 1818 en liet een zoon na, Pieter Aart Penning, die in 1791 in Den Haag werd geboren en ook een beoefenaar van de kunst werd. (Bron: Instituut voor Nederlandse Geschiedenis)
 
Bronnen:
Nicolaas Lodewijk Penning
Landing van Engelse mariniers op 28 november 1813