|
|
|
Johannes Christianus
Schotel (1787-1838) |
Een bom in de branding (l); op het
Scheveningse strand vissersvolk en strandbezoekers; rechts de toren van de Oude Kerk
aan de kop van de Keizerstraat, 1810. Rechts het Heerenlogement, dat in 1665 werd
gebouwd. Het gebouw voor op het duin is het zomerverblijf Nieuw-Soetenburgh, dat
in 1662 voor Cornelis van Soetens werd gebouwd. Het ging vanaf 1691 vele keren over
in andere handen en deed van 1850 tot 1853 dienst als sociëteitsgebouw van de
Scheveningse reder. De lijnhaler met het anker op zijn schouder loopt naar de bomschuit,
die moeite heeft om te landen. Op het strand wachten de viskopers op de vis. Rechts
een hondenkar die gebruikt werd voor het vervoer van vis. (Coll. Beeldbank Haags
Gemeentearchief) |
|
Als zoon van een Dordts garenfabrikant
was J.C. Schotel voorbestemd om zijn vader als directeur in de fabriek op te volgen.
Het lot besliste echter anders en Schotel koos uiteindelijk voor de vrije schilderkunst.
Les kreeg hij van de zeeschilder Martinus Schouwman, onder wiens leiding hij zich
specialiseerde in het schilderen van marines. In 1824 betrok Schotel in Dordrecht
een huis aan de Boomstraat, vlakbij het Groothoofd, waar hij voor zichzelf een atelier
inrichtte met vrij uitzicht over de Merwede. De 'woelende en kabbelende wateren'
die daar tot stand kwamen werden door critici vergeleken met het werk van 17e-eeuwers
als Ludolf Bakhuysen en Willem van de Velde de Jonge. Met name muntte Schotel uit
in de weergave van luchten en water. Terecht wordt hij beschouwd als een van de belangrijkste
marineschilders van de Hollandse romantiek. (Bron: Wikipedia.org) |
|
Bronnen: |
Een bom in de branding |
|
|
|