|
|
|
Vertrek van koningin
Henrietta Maria van Frankrijk, 29 januari 1643 |
Op een schilderij van Sybrand van
Beest (1610-1672) is het vertrek op 29 januari 1643 in beeld gebracht. De voorstelling
wordt gedomineerd door de Haagse Schutters die op de voorgrond zijn weergegeven.
Waarschijnlijk zijn ze gekleed in lichtgekleurde gala-uniformen. Links op de achtergrond
wordt een visserspink in gereedheid gebracht om de koningin naar haar eigen schip
te brengen dat in dieper water ligt te wachten. De schepen, onder begeleiding van
Maarten Harpertszoon Tromp vertrok 2 februari 1643. Deze eerste poging om de zee
over te steken mislukte door stormen. Het schip zonk bijna en 11 februari was de
vloot terug voor Scheveningen. Zo was de koningin weer op Hollandse bodem. Henrietta
Maria gebruikte dit oponthoud om de Nederlanders te overtuigen dat een scheepslading
wapens nodig was voor koning Charles I. (Coll. Haags Historisch Museum).
UIT: DE ENGELSCHE KONINGSJUWEELEN IN DE ROTTERDAMSCHE BANK VAN LEENING, DOOR MR.
F. C. KOCH.
.... "Maarten Harpertszoon Tromp werd begin Maart 1642 met eenige oorlogsschepen
naar Dover gezonden om de Koningin en de Prinses over te voeren; den 10en
Maart landden de beide Vorstinnen te Hellevoetsluis en den 11en Maart
kwamen zij in Den Haag aan, begeleid door een deputatie uit de Staten-Generaal, die
het hooge gezelschap reeds in Hellevoetsluis gecomplimenteerd had.
De Hoog Mogenden zorgden er voor, dat de Koningin en de Prinses met hun gevolg van
380 personen gedurende den tocht heerlijk en magnifiek onthaald werden en bekostigden
bovendien het onderhoud van het geheele gezelschap tot den 18den Maart.
Van af dien dag kwam het onderhoud geheel ten laste van den Prins van Oranje. De
Koningin en de Prinses werden ondergebracht in het Hof van Zijne Hoogheid in het
Noordeinde, waar de Staten-Generaal en de Staten van Holland en corps hun opwachting
kwamen maken.
In Januari 1643 werd het eindelijk ernst met de toebereidselen voor het vertrek der
Koningin. Tromp was den 12en dier maand met eenige oorlogsschepen voor Scheveningen
verschenen en bleef voor de kust kruisen, teneinde de Koningin dadelijk aan boord
te kunnen nemen.
Den 29sten Januari scheepte de Koningin zich in, tot op hetstrand door
een deputatie van de Staten-Generaal uitgeleid; eerst den 2den Februari
1643 staken de schepen in zee.
Met den overtocht ging het niet naar wensch; de schepen werden door een fellen storm
beloopen en uit elkaar geslagen en den 11den Februari 1643 bevond de Koningin
zich weer voor Scheveningen. Tromp had haar wel verzocht nog een paar dagen geduld
te hebben, daar hij haar dan zeker te Newcastle aan land zou kunnen brengen, maar
op het smeeken van de Koningin en hare dames was hij naar de Hollandsche kust teruggekeerd.
Van den moed der Koningin gedurende dezen storm, bij Engelscheen Fransche schrijvers
vermeld, blijkt uit de Hollandsche bronnen niets. Wel vernemen wij uit een harer
eigen brieven, dat zij steeds doodsbang voor de zee was.
Zoo stond dan de Koningin weer op Hollandschen bodem. Het zou evenwel niet voor langen
tijd zijn, daar zij verklaarde met den eersten goeden wind te willen vertrekken.
Op 26 Februari had de tweede afreis plaats en ditmaal kwam de Koningin behouden in
Engeland aan.... "
Op de detail-afbeelding: Koningin Henrietta Maria is aan boord van de pink geholpen
en sterke mannen duwen de pink naar zee. |
|
|
|
Manschappen en officieren van de Haagse
Schutterij bij het afscheid van Koningin Henriette Maria naar Engeland op 29 januari
1643.
www.goo
(Coll. Rijksmuseum, Amsterdam)
Links: De officieren van het Witte Vendel der Haagse Schutterij geschilderd door
Jan Anthonisz. van Ravesteyn in 1636. (Coll. Haags Historisch Museum) |
|
|
Sybrand van Beest
(1610-1674) |
Sybrand van Beest is waarschijnlijk
geboren in Den Haag, waar hij als jongen, als persoonlijk secretaris, in dienst kwam
bij Pieter van Veen, een succesvol advocaat en amateur kunstenaar. Misschien heeft
Van Veen hem geinspireerd om te gaan schilderen. Sybrand van Beest woonde bij zijn
meester aan huis en toen deze in 1629 overleed verhuisde hij naar diens broer Simon
van Veen. Beest was lid van het Haagsche Lucasgilde en in 1656 een van de medeoprichters
van de confrerie Pictura, waarvan hij van 1659 tot 1662 hoofdman, in 1662 deken en
in 1663 weer hoofdman was. In of vóór 1670 heeft hij zich in Amsterdam
gevestigd. |
|
Bronnen: |
Hollandse stranden
in de Gouden Eeuw, Katwijks Museum, 2004 |
De officieren
van het Witte Vendel der Haagse Schutterij |
Biografische tekst
Beest |
|
|
|