 |
Jan van Kessel
(1626-1679) |
Een stilleven met verschillende vissoorten
en schelpdieren met vissersboten en een dorp op de achtergrond. Jan van Kessel II
(Antwerp 1654-1708) De zoon van Jan van Kessel I. Links onder gesigneerd met 'v.Kessel.fecit'.
Later aangepast tot 'w.kessel.fecit'. (Coll. Bonhams.com). |
 |
De snotolf (Cyclopterus lumpus),
soms ook lompvis genoemd, is een straalvinnige vis uit de familie van snotolven (Cyclopteridae),
orde van schorpioenvisachtigen (Scorpaeniformes).
Deze lijvige vis heeft spitse beenschilden, die in rijen op de rug en flanken zijn
geplaatst. Daardoor lijkt het of hij een knobbelig uiterlijk heeft. De buikvinnen
zijn vergroeid tot een soort zuignap, waarmee hij zich kan vasthechten. In de paaitijd
nemen de mannetjes een roodachtige kleur aan en de vrouwtjes worden helder-blauwgroen.
De vis kan maximaal 61 centimeter lang en 9500 gram zwaar worden. (Bron: Wikipedia.org) |
 |
Links een tekening van de Snottollif
van Adriaen Coenen (Scheveningen, 1514-1587), nu genoemd de Snotolf ofwel een Cyclopterus
lumpus. (Bron tekening: Koninklijke Bibliotheek, Den Haag en bron foto: Hellolaziness.files.wordpress.com) |
|
Jan van Kessel (Antwerpen, ged. 5
april 1626 - aldaar, 17 april 1679) was een Zuid-Nederlandse schilder van onder meer
stillevens. Hij was een zoon van de Antwerpse genre- en portretschilder Hieronymus
van Kessel en Paschasia Brueghel, de dochter van Jan Brueghel de Oude.
Van Kessel was een leerling van zijn vader en van zijn oom Jan Brueghel de Jonge
en Simon de Vos. Zelf was hij de leermeester van zijn zoon, die ter onderscheid wel
bekendstaat als Jan van Kessel (II). Hij schilderde veel dieren (vooral insecten)
en bloemen, maar daarnaast ook Bijbelse en mythologische taferelen. Zijn weergave
van vogels, bloemen en insecten was uiterst secuur en gedetailleerd. Zijn veelal
in klein formaat uitgevoerde werken werden met olieverf aangebracht op hout of koper.
In 1645 werd hij lid van het Antwerpse Sint-Lucasgilde. (Bron: Wikipedia.org) |
|
Adriaen Coenen (Scheveningen, 1514-1587)
was een Hollandse viskoper, een afslager van zeevis en bovendien een amateurbioloog.
Coenen groeide op in dit vissersdorp; hij bekwaamde zich daar al op jeugdige leeftijd
in de handel in zeevis. Zijn vader wordt aangemerkt als een 'stierman', een visser
die over een eigen vissersscheepje beschikte; ook híj handelde op zijn tijd
in vis. In tegenstelling tot wat wordt beweerd heeft Adriaen Coenen niet gevaren;
niets uit zijn werken wijst daarop. Hij werd in later jaren afslager van de zeevis
die eerder door kustvissers op het strand van Scheveningen was aangevoerd. Alhoewel
hij geen verdere opleiding had genoten dan die op de dorpsschool, was Coenen in hogere
kringen te Den Haag een graag geziene gast vanwege zijn kennis van de natuur in al
haar verscheidenheid en vanwege zijn vele verhalen daarover. (Bron: Wikimedia.org) |
|
Bronnen: |
Jan van Kessel (1626-1679) op Wikipedia |
Een stilleven met verschillende vissoorten en
schelpdieren |
De
snotolf |
Adriaen Coenen op Wikipedia |