|
|
Het vertrek van
Koning Charles II van Scheveningen op 2 juni 1660 door: Johannes Lingelbach (1622-1674) |
|
De Inscheping van Charles II in Scheveningen,
2 juni 1660 (Coll. Royalcollection.org.uk)
Een tekening van het drukke strand en duinen van Scheveningen. De staande figuur
van de koning is te zien tussen de masten van de versierde Nederlandse pink, links
van het midden. De tekening geeft een goed beeld van de enorme massa mensen op het
strand, met links onder een man met een tulband op, die de internationale belangstelling
voor de gebeurtenis laat zien. Waarschijnlijk was het een voorstudie van het schilderij
dat hij van de scène maakte. |
Schilderij van Johannes Lingelbach aan
de hand van bovenstaande tekening. (Coll. Mutualart.com)
Lingelbach plaatste op het schilderij de man met de tulband aan de rechterkant. |
|
Dit schilderij wordt toegeschreven aan
Willem Schellinks en is een kopie van het bovenstaande van Lingelbach. (Bron: Christies.com) |
|
|
|
Den 2. Juny smorgens ten half negenen
vertrock den Coning uyt den Hage te Paerde/ in doncker grau gekleed/ met een blauwe
Pluym/ rijdende met Duc Jork met een swarte/ en Duc de Glochester met een geele Pluym/
twee Cornetten Ruyters/ en 10. Vendelen Voet-knechten stonden op de Zeestrant/ neffens
38. Canons:
'sMorgens hadden de Hertogen van Jork en Glochester eenige Cavalcade op strandt gemaeckt:
Men telde in deze uyttocht veel honderden Carotsen/ noch meer Wagens/ en kijckers
en paerde: Maer de menscchen te voet/ betoonden datte wegh van den Haegh tot Schevelingen
swart was; wat de Strant belangt/ soo wijdt als het oogh mochte dragen/ en heeft
men noyt als daer in Hollant meer menschen by een gesien:
En de voornaemste Juffrouwen sagmen haer vernoeghen met op-ghetilt te werden/ op
een wiel van een Wagen/ en op de leuningen van een Carots/ een Koningh te sien of-schepen/
die soo dickwils sonder op-merckingh in Nederlandt had de straten gepasseert: Ten
half Tienen op Strant komend/ schooten die van de Engelse Vloot seer:
Springende aan de barning van het water van zijn Paert/ nam seer beleeft afscheyt
van alle Hooghe Collegen/ Vrienden/ en van den raedt Pensionaris de Wit/ begevende
sich daer na op een toegemaeckte Zee-Pincke/ voerende 3. van groen en Orange gemaeckte
Croonen/ zijn 3. Coninckrijcken betekenende: Een der grootste Wimpelen/ had in sich
dese woorden: Quo Fas et Fata vocarunt: Wij willen derwaert het nootlot ons leyt.
Op de ander Wimpel stont: Dieu est mon droit: God is mijn recht:
Maer onder de drie kroonen wayden een Vlagge/ met deze Letteren: Carolus II. Rex
Magnae Brittaniae, &c. Hier begaf sich den Koning op/ neffens de Koninginne van
Bohemen/ de Princesse Douargiere/ de Princesse Royale/ de Prins van Orangen ende
andere: Blijvende zijn Majest. op de berck-houten van de Pick een wijle met blooten
Hoofde staen/ nam zijn afscheydt van yder met de meeste beleeftheyt/ so dat men hem
genoechsaem konde sien:
Onderwijlen was de Brigantine van d'Adm. Montagu gekomen dicht onder de Wal/ hebbende
neffens veele Wimpels een gecierde overdeckte hutte: Den Koningh trat in een Chaloupe/
en soo op de Brigantie raeckende/ smeeten de Enghelse Bootsluy onder een groot gheroep
hare Mutsjes in Zee/ op dat moment losten de soldaten/ en Kanons op strant/ als met
een de Engelse Vloot/ de voorste Pinck wiert oock op rollen in Zee gheholpen/ en
ghevolcht van de voorste Parlements-Heeren en ontallijcke andere/ seylende met een
Noorder koelte na 't Admiraels Schip: zijn Majesteyt aen boort van den Admirael Montagu
komende/ welck dus langh een seer groote Vlagge had laten achter af wayen/ stack
terstont een roode Vlagge op/ en na 't lossen van al 't Canon en over boort goyen
der Maets hare Mutsen/ so vielen alle Enelse op hun knien/ als biddende/ dat haer
verstant na 10. Jaeren duysternis nu eerst geopent/ zijn Majesteyt hare late berou
en eyndelijcke submissie in goet willicheyt wilde wisselen: Admirael Montagu schafte
die middach lustich/ in welck gheval de Coningin van Bohemen de Princesse Douargiere
en Royale en de Prince van Orange wel onthaelt/ onder de salutatie des Canons/ ten
3. uren van boort wederom na Schevelingen keerden: A dieu et bonne Voyage wenschende/
aen den Coning die Admir. Montagu/ en de Hertoghe van Jorck en Glochester/ de Parlements-Heeren
en Fairfax die op d'andere schepen van boven deze scheydinghe stonden aen te sien:
Een half vieren was de gehele Engelse Vloot onder zeyl/ wanneer zy de stucken en
Soldaten op strant schooten/ dat men hooren noch sien konde/ 't welck duerden tot
over vieren/ wanneer men geen Schepen langer konde beoogen.
(Bron: HOLLANDTSE MERCURIUS, 1660) |
|
De 2e juni 1660 's morgens om half
negen vertrok de Koning uit Den Haag te Paard in donker grauw gekleed met een blauwe
Pluim. Hij reed samen met de Hertog van York met een zwarte en de Hertog van Gloucester
met een gele Pluim. Twee compagniën Ruiters te paard en 10 compagniën soldaten
te voet stonden op het zeestrant naast 38 kanonnen.
's Morgens hadden de Hertogen van York en Gloucester enkele rijtoeren op het strand
gemaakt. Men telde in de uittocht (uit Den Haag) honderden Karossen, nog meer Wagens
en kijkers en paarden. De voetgangers benadrukten, dat de weg van Den Haag naar Schevelingen
zwart was van de mensen. Wat het strand aangaat, zover als het oog kon zien heeft
men nog nooit in Holland meer mensen bij elkaar gezien.
En men kon de voorname Juffrouwen een genoegen doen met opgetilt te worden op een
wiel van een Wagen en op de leuningen van een Karos en de Koning te zien of de schepen.
Die zo vaak zwijgend in Nederland door de straten liep, kwam om half tien het Strand
op. De Engelse Vloot schoot hevig.
Bij de branding aangekomen sprong hij van zijn Paard en nam heel beleefd afscheid
van alle Hoge Bestuurders, Vrienden en van de Raad Pensionaris de Wit. Hij ging naar
een dichtgemaakte zeepinck met drie kronen, die zijn drie koninkrijken voorstelden.
In een van de grootste wimpels stonden deze woorden: Quo Fas et Fata vocurant: Wij
willen naar waar het noodlot ons leidt. Op de andere Wimpel stond: Dieu est mon droit:
God is mijn recht.
Maar onder de drie kronen waaide een vlag met de woorden: Carolus II. Rex Magnae
Brittanniae. De Koning begaf zich in de pink samen met de Koningin van Bohemen, de
Prinses Douarière, de Prinses Royal, de Prins van Oranje en anderen. De Koning
bleef enige tijd met ontbloot hoofd op het berkenhouten dek van de Pink staan. Hij
nam heel beleefd afscheid van iedereen, zodat men hem voldoende kon zien. Ondertussen
was de brigantine van Admiraal Montagu dicht onder de Wal gekomen. De brik had niet
alleen veel wimpels, maar had ook een versierde overdekte hut. De Koning stapte over
in een sloep.
Toen hij zo bij de Brigantine kwam gooiden de Engels matrozen onder luid geroep hun
mutsen in Zee. Op dat moment losten de soldaten en de kanonnen op het strand en de
Engels vloot saluutschoten. De eerstgenoemde Pink werd ook over rollen in zee geholpen.
En gevolgd door de voorste Heren van het Parlement en talrijke andere schepen zeilde
men met Noorder koelte naar het Admiraalsschip. Toen zijne Majesteit aan boord kwam
van het schip van de Admiraal Montagu, die lang een grote vlag achterop liet waaien,
werd onmiddellijk een rode Vlag opgestoken. En na het lossen van schoten uit alle
kanonnen en het overboord gooien van de mutsen van de matrozen, vielen alle Engelsen
op hun knieën en baden, dat hun verstand na 10 jaren duisternis nu werd geopend
en dat zijne Majesteit hun late berouw en uiteindelijke onderwerping in welwillendheid
wilde aanvaarden. Admiraal Montagu bood die middag vermaak. De Koningin van Bohemen,
de Prinses Douarière, Prinses Royal en de Prins van Oranje werden verwelkomd
met saluutschoten van de kanonnen en om 3 uur gingen ze van boord en keerden terug
naar Scheveningen met de groet: A Dieu et bonne Voyage voor de Koning, Admiraal Montagu
en de Hertogen van York en Gloucester, de Heren van het Parlement en Fairfax, die
op andere schepen van bovenaf naar het afscheid keken. Om half vier was de hele Engelse
Vloot onder zeil. Toen schoten de kanonnen en de Soldaten op het strand, dat men
horen noch zien kon en dat duurde tot over vieren toen men niet langer Schepen kon
zien.
(Bron tekst: HOLLANDTSE MERCURIUS, 1660) |
|
|
Johannes Lingelbach of Johannis
Lingebach (10 oktober 1622 in Frankfurt am Main - 3 november 1674 in Amsterdam) was
een Nederlandse kunstschilder. Het werk van Lingelbach wordt geassocieerd met dat
van Philip Wouwerman, de paardenschilder. Zijn vader David Lingelbach was een uitvinder
of technicus die rond 1634 naar Amsterdam trok. In 1636 trad hij in dienst als kunstmeester
bij het oude doolhof op de Prinsengracht, hoek Elandsgracht. In 1656 schilderde hij
de bouw van het stadhuis op de Dam in de steigers en kreeg daar goed voor betaald.
Hij schilderde de aanval van stadhouder Willem II op Amsterdam in 1650 en het vertrek
van Karel II van Engeland vanuit Scheveningen in 1660.(Bron: Wikipedia.org) |
|
Bronnen: |
Charles II van Engeland op Wikipedia |
Het vertrek van
Charles II Royal Collection |
Het vertrek van
Charles II Mutualart |
Het vertrek van
Charles II Christies |
Johannes Lingelbach op Wikipedia |
HOLLANDTSE MERCURIUS, 1660 |
|
|
|