Strandscene met visserij werkzaamheden
en een ijskelder. Op de voorgrond een stilleven van vissen. Links in het duin zijn
de poorten naar de ijskelder geschilderd. Het schilderij is gedateerd: 1656.
Het visstilleven werd geschilderd door Willem Ormea (geb. voor 1611-1673) Isaac Williaerts
was lid van een Nederlandse schilders familie. Hij was de zoon van Adam Willaerts
en de broer van Abraham Willaerts, die allebei zeeschilders waren. In 1653 werd Isaac
Willaerts meesterschilder en in 1666 voorzitter van het Utrechtse Lucas Gilde. Hij
werd sterk beinvloed door de kustschilderijen van zijn vader. De visstillevens van
Willem Ormea werden in het begin voorzien van een zee-achtergrond door de vader Adam
Willaerts en later door Isaac Willaerts. (Coll. Hampel-auctions.com)
Het
schilderij wordt door veilinghuizen aan Adam Willaerts en Willem Ormea toegeschreven,
maar de handtekening van Adam Willaerts zag er heel anders uit, dan die van zijn
zoon Isaac.
Een beschrijving
van het schilderij wordt de opslagruimte een ijskelder genoemd.
In de 17e eeuw werd de ijskelder erg populair. Rijke kooplieden legden bij hun buitenhuizen
een ijskelder aan. Een ijskelder was een diepe kelder waar ijs in bewaard werd, op
landgoederen vaak apart van het huis half onder de grond gelegen in een kunstmatige
heuvel. 's Winters werd het ijs in de kelder opgeslagen, waarna het tot september
koud genoeg was om er voedsel op te slaan. Tussen het ijs werd in de ijskelders zout
en pekel gestrooid om de stukken aan elkaar te laten smelten. Hoe groter het blok,
hoe langer het gebruikt kon worden. Volgens internet bronnen soms wel twee jaar.
Links op de duintop staat en wachthuisje, waar werd uitgekeken naar de terugkeer
van de pinken. Dit wachthuisje moest verhuizen toen in 1662 het zomerverblijf Nieuw-Soetenburgh
voor Cornelis van Soetens werd gebouwd. In het duin zijn twee poorten te zien, die
toegang geven tot een opslagruimte.
Misschien is er nooit een ijskelder in het duin op Scheveningen geweest, maar is
het een opslagruimte voor zout. De Scheveningse vissers mochten haring nog niet
kaken, maar die werd wel gezouten en in Scheveningen gerookt.
Op het schilderij staat onder aan het duin staat een naakte man met een hoed op in
de branding. Scheveningen was in 1656 al een badplaats.
Opvallend is het oorlogsschip, rechts van het midden, dat een kanon afvuurt, terwijl
nergens in de buurt een vijandelijk schip of kapers te zien zijn. Het is een bijzonder
fantasie-schilderij van de Scheveningse kust in 1656. |