Hendrik Willem Mesdag (1831-1915)
Bomschuiten op het strand. (Bron: Kurhaus Hotel Scheveningen 1885-1985. Gastenboek, Leo van Heiningen. Uitgave: Sijthoff Handelsdrukkerij).

Het gastenboek als tekenboek

Die eerste jaren dat hel Gouden Boek gebruikt werd, moeten een mooie tijd zijn geweest - althans voor de welgestelden. Bouwkunst, schilderkunst en muziek leken samen te smelten tot een groots vertoon van weelde en pracht. Aan alles wat de mens omringde, werd zorg besteed, niet alleen aan zijn onderdak, maar ook aan kleding en meubels tot gordijnen, wandbetimmeringen en deurknoppen toe. Zo ook wat betreft het Gouden Boek.

Nadat het badseizoen van 1894 was afgesloten, vatte directeur Goldbeck het aardige plan op om een aantal bekende schilders te vragen het Gouden Boek op te fleuren met een tekening. Juist in die jaren bezochten vele kunstenaars Scheveningen. Trokken voorheen veel schilders naar Italië, het land van de zon, de tempels, Romeinse beelden en schone vrouwen, nu vormden de Hollandse zee, duinen en polders een nieuwe bron van inspiratie. Hier, aan de Noordzeekust is alles, zelfs op zonnige dagen, gehuld in een fijne nevel. Het landschap verkrijgt hierdoor een zilvergrijze waas. De in Den Haag werkzame kunstenaars die hierop hun kleurenpalet baseerden, duiden we aan met de verzamelnaam 'Haagse School'.

De Noordzee

Het eerste stapte Goldbeck naar de vermaarde zeeschilder H.W. Mesdag, die een statig herenhuis aan de Haagse Laan van Meerdervoort bewoonde. Bij Mesdag was je voor zoiets aan het juiste adres. Hij liet niets na om Haagse School in binnen- en buitenland bekendheid te verlenen. Hij stond midden in het gezelligheidsleven van de residentie en leidde met genoegen de talloze bezoekers rond in zijn privémuseum (thans Rijksmuseum H.W. Mesdag), dat aan zijn woonhuis grensde. Wat betreft zijn schilderstijl week Mesdag in feite af van zijn collega's. Niet alleen konden zij eigenlijk beter schilderen - Mesdag was zijn loopbaan als kunstschilder pas gestart op vijfendertig jarige leeftijd - hij heeft ook nooit de dromerige verstildheid van de Haagse School nagestreefd. Hij schilderde veel ruwer, grover, 'aardser'.

Waarin schuilt nu eigenlijk Mesdags' kracht? Ais geen ander is hij erin geslaagd de Noordzee af te beelden zoals zij is: een eindeloze vlakte van grijsbruine golven, nu eens rustig deinend, dan weer, opgezweept door een gure noordwester storm, kolkend en bruisend. Hij schilderde de zee omwille van de zee; niet als achtergrond voor een zeeslag of schipbreuk, zoals de meeste van zijn oudere tijdgenoten nog deden.

Urenlang zat hij op het Scheveningse strand, steeds maar turend naar de zee. Duizenden malen moet hij haar getekend hebben. Ais het weer hem te bar werd, vluchtte hij naar hotel Rauch, waar hij een kamer had, uiteraard mei uitzicht op zee. Op een van zijn comfortabele ateliers in Den Haag (in de tuin van zijn woonhuis en aan de Prinsessegracht) werkte hij zijn schetsen uit tot grote schilderijen.

Met zijn forse blozende kop en heldere blauwe ogen leek hij meer op een kapitein van de grote vaart dan op een kunstschilder. Hij pakte alles aan met onvervaarlijke kracht. Zo deinsde hij in 1881 niet terug voor de opdracht van een Belgische maatschappij die een reusachtig panorama a la 'de slag bij Waterloo' wilde exploiteren- In vier maanden tijds schilderde hij samen met drie collega's, onder wie zijn vrouw Sientje van Houten, op een doek van 1680 vierkante meter een uitzicht over Scheveningen, thans bekend als het 'Panorama Mesdag'.

Mesdag heeft hiermee een indrukwekkend monument voor Scheveningen opgericht, al lijkt de huidige badplaats er weinig meer op. Alleen het paviljoen van 'De Witte', de Oude Kerk en in de verte, tussen de duinen, de Haagse watertoren vormen voor ons punten van herkenning.

Goldbecks verzoek zal voor Mesdag een peuleschilletje geweest zijn. Hij had 'zoveel golf-weereldjes afgeleverd, dat-ie haast met z'n ogen dicht wel weer zoo'n gevalletje klaar kon spelen', zoals naderhand de Haagse schrijver Joh. W. Broedelet kwaadaardig opmerkte. De zeeschilder tekende met de pen een vlot schetsje van schepen in de branding, waarna hij er snel met een waterverfpenseel warme en koele grijzen overheen waste: de typische kleuren van een licht-bewolkte, zachte winterdag aan zee.
 
Hendrik Willem Mesdag (Groningen, 23 februari 1831 ó Den Haag, 10 juli 1915) was een Nederlands kunstschilder, aquarellist, etser, lithograaf uit de Haagse School en was een befaamd kunstverzamelaar met een eigen museum. Mesdag was de meester-marineschilder van de Scheveningse bomschuiten.
Mesdag was een zoon van de stijfselfabrikant, later bankier, Klaas Mesdag en Johanna Willemina van Giffen. Hij werd geboren in Groningen en toonde al jong belangstelling voor tekenen en schilderen. Er is zelfs een tekening Waterval van hem bekend die hij maakte toen hij nauwelijks 14 jaar oud was. Zijn Groningse leermeesters waren Cornelis Bernudes Buys en J.H. Egenberger, directeur van Academie Minerva. Hij leek echter voorbestemd voor een zakenloopbaan in het bedrijf van de familie. Op 23 april 1856 trouwde hij met Sina van Houten (Sientje). Ook zij had een artistieke belangstelling. Hun enig kind, Klaas, werd 7 jaar later geboren en overleed op 7-jarige leeftijd.
In 1866 gaf hij zijn zakenberoep op en besloot hij definitief als schilder te leven, daarin stevig aangemoedigd door Sientje. De zomer van dat jaar bracht hij door in Oosterbeek, het Nederlandse Barbizon. Daar werkte hij samen met Johannes Warnardus Bilders. De werken van de Franse Barbizon-schilders zouden trouwens later een bijzondere betekenis krijgen bij zijn aankopen voor zijn museum in Den Haag.
Zijn neef Lawrence Alma-Tadema, ook schilder, introduceerde Mesdag te Brussel bij Willem Roelofs, die daar al sedert 1846 woonde. Roelofs werd zijn ultieme leermeester, van 1866 tot 1869. Ook met de Vlaamse landschaps- en dierenschilder Alfred Verwee ontstond een vriendschappelijke band. (Bron: Wikipedia.org)
 
Bron:
Hendrik Willem Mesdag op Wikipedia