Petrus Paulus Schiedges sr. (1813-1876)
Een visafslag en elegant gezelschap op het strand van Scheveningen, 1858.
Op de voorgrond de visafslag met links een hondenkar voor het vervoer van de vis. Achter de visafslag staat een groepje elegante wandelaars bij badkoetsen, waarmee badgasten naar het water werden gereden. Op het duin links het Stedelijk badhuis met daarnaast Grand Hotel Garni en vaag zichtbaar Paviljoen Von Wied en de toren van de Oude Kerk van Scheveningen. Voor een grote afbeelding klik op het schilderij. (Coll. Sothebys.com)
 
Het Scheveningse strand was, door het ontbreken van een haven, van oudsher het domein van de vissers. Daar kwam in de eerste decennia van de 19e eeuw verandering in door de opkomst van het bad- en strandleven. Men had ontdekt dat strand en zee een gunstige invloed hadden op allerlei soorten kwaaltjes. Er verschenen hotels en badhuizen waar rijke kuurgasten zich konden onderwerpen aan een streng regime van baden en zeewater drinken. Voortaan bevolkten vissers en rijkelui gezamenlijk het strand. Op het schilderij van Schiedges is dit duidelijk te zien: tot het vissersleven behoren de bomschuiten en de visafslag, een typisch Scheveningse aangelegenheid waarbij de vers gevangen vis op het strand door mannen en vrouwen werd gekocht en weer verkocht. In de verte loopt een groepje elegante wandelaars. Het strand was namelijk ook een geliefd oord voor Haagse dames en heren, die er op zwoele zomerdagen van de zeekoelte kwamen genieten. Naar het mondaine strandleven verwijzen de vele badkoetsen. De badgasten werden ermee de branding ingereden zodat zij ver van nieuwsgierige blikken te water konden gaan. Achter het duin staan een aantal grote hotels en badhuizen. Het witte gebouw links was het gemeentelijke badhuis, dat open ging in 1828. Op deze plaats zou later, in 1885, het chique Kurhaus Hotel worden gebouwd. Het roodstenen pand ernaast was het Grand Hotel Garni (afgebroken in 1974), dat in 1828 werd gebouwd op de plek waar 10 jaar daarvoor de reder Jan Pronk het eerste badhuis van Scheveningen had neergezet. En het witte gebouwtje helemaal rechts is het Paviljoen Von Wied, dat koning Willem I in 1826 liet optrekken voor zijn echtgenote Wilhelmina van Pruisen die wegens haar zwakke gezondheid zeelucht nodig had. (Bron: Simonis&Buunk, Ede)
 
De Haagse schilder Petrus Paulus Schiedges ontwikkelde zich na zijn studie aan de Haagse Teekenacademie tot een schilder van zee- en riviergezichten met schepen. Vooral in zijn woelige, romantisch zeeën is invloed te bespeuren van de gevierde marineschilder Louis Meijer,van wie hij in de jaren veertig raadgevingen kreeg. Schiedges maakte een nauwkeurige studie van de verschillende scheepstypen die in zijn tijd de Hollandse wateren bevoeren, zodat hij in staat was ze tot in de kleinste details weer te geven. Musea: Haags Gemeentemuseum en Nederlands Scheepvaartmuseum in Amsterdam. (Bron: Simonis&Buunk, Ede)
 
Bronnen:
Een visafslag en elegant gezelschap
Vissers prijzen hun vissen aan. De fine fleur flaneert