|
|
|
Jan Bulthuis (1750-1801) |
Jan Bulthuis (1750-1801) is een bekend
topografisch tekenaar. Hij krijgt zijn opleiding in Groningen bij H. Wieringa. In
deze tijd tekent hij al dorpstaferelen die verlevendigd worden door menselijke figuren
en dieren. Vóór 1780 trekt hij naar Amsterdam, waar hij werkt voor
de schilder Jurriaan Andriessen. Hij ontwerpt in deze tijd oonder meer kamerbehangsels
en toneeldecors. Vanaf circa 1785 krijgt Bulthuis grote opdrachten voor het vervaardigen
van topografische prenten. (Bron: Gemeentemuseum, Helmond) |
 |
Vertrek van Willem V uit Scheveningen,
1795. (Coll. Beeldbank Haags Gemeentearchief)
Over de Scheveningse weg reden achttien wagens met porselein, schilderijen, zilver,
kunstvoorwerpen en kisten met goud naar het strand, om in de pinken te laden, die
de stadhouder naar Engeland zouden begeleiden.
Bij de Kerkwerf gekomen, steeg de Prins met zijne Zoons uit de koets en begaf zich
toen te voet naar het strand.
Tegenover de Vuurboet of den Vuurtoren lagen de pinken voor anker. Daar en op alle
duinen in den omtrek was het zwart van menschen. De zee was op dat tijdstip zeer
hoog. (Voor een grote afbeelding klik op het schilderij.) |
 |
Het vertrek van Willem V van Scheveningen;
het gezelschap wordt aan boord geroeid. (Coll. Beeldbank Haags Gemeentearchief)
Rond 14.00 uur werd de erfstadhouder prins Willem V met zijn zoons Willem Frederik
en Willem George Frederik naar de pink ' Johanna Hoogenraad' geroeid.
Toen de Prins in de boot zou gaan, legde Pronk een plank met het eene einde op den
ijsberg en met het andere op de boot. Uit vrees dat de Prins van, de plank mocht
glijden, trok Pronk zijn jas uit en liep in zee langs de plank.
Vervolgens ziende "dat de roeiers niet waren, zoo als zij wel moesten zijn,
denkelijk door de bittere koude", nam Pronk zelf in de boot plaats en hielp
haar door de branding henen.
De laatste woorden van den Vorst tot Pronk waren: "zoo ik mijn vaderland weder
betreed, zal ik aan U gedenken."
Zodra ze aan boord waren klom prins Willem Frederik ( de latere Koning Willem I)
in de mast en wuifde de menigte aan het strand een laatst vaarwel toe.
Een groote menigte was tot de duisternis inviel op het strand bijeen en daaronder
vele Scheveningsche vrouwen met hun kinderen, die, nu de schepen in zee waren, eerst
recht begrepen aan welk gevaar hun mannen zich blootstelden, wanneer de pinken door
den vijand mochten genomen worden.
Liggend in een kooi schreef
de Prins nog een brief
aan de Raadspensionaris van der Spiegel.
In de 18 jaar daarna, leden de Scheveningers grote ontberingen (Voor een grote afbeelding
klik op het schilderij.) |
 |
Het strand van Scheveningen gezien
vanuit het zuidwesten. van links naar rechts het huis Onderduyn ofwel Nieuw-Soetenburgh,
de Oude Kerk en het Heerenlogement, 1785. Getekend naar Paulus Constantijn la Fargue.
(Coll. Beeldbank Haags Gemeentearchief)
Het linker huis op het duin is het zomerverblijf Nieuw-Soetenburgh dat in 1662 voor
Cornelis van Soetens werd gebouwd. Het ging vanaf 1691 vele keren over in andere
handen en deed van 1850 tot 1853 dienst als sociëteitsgebouw van de Scheveningse
reders. Daarna werd het door A.R. Rauch gesloopt, die er een hotel neerzette. Rechts
het 'Heerenlogement', dat in 1665 werd gebouwd. (Voor een grote afbeelding klik op
het schilderij.) |
|
Bronnen: |
Jan Bulthuis (1750-1801) |
Vertrek van Willem
V uit Scheveningen |
Het vertrek van Willem
V |
Het strand van Scheveningen |
|
|
|
|