De pink 'Johanna
van Hoogenraad' |
|
Zondag 18 januari 1795 vluchtte stadhouder
Willem V met zijn twee zonen met de Scheveningse pink 'Johanna Hoogenraad' naar Engeland.
Van de 'Johanna Hoogenraad' zijn geen afbeeldingen bekend.
De 'Johanna Hoogenraad' was een pink van de reder Gerrit Hoogenraad en heeft een
historische betekenis. Deze pink symboliseert de Scheveningse visserij in de 18e
en 19e eeuw en daarmee voor een belangrijke periode van de Scheveningse geschiedenis. |
|
|
Links een tekening, van waarschijnlijk
Cornelis Elandst, uit 1664 naar een ouder schilderij, dat een zicht op het Scheveningen
van vóór de allerheiligenvloed van 1570 weergeeft. Rechts een tekening
van waarschijnlijk Gerrit Giessen uit 1730. Op de tekeningen staan pinken met twee
masten. De zeilen zijn rechthoekig afgebeeld. |
|
|
Hendrik Cornelisz Vroom schilderde
rond 1625 vissersschepen aan en op het strand van Scheveningen vanuit het noord-westen.
De pinken hebben twee masten en rechthoekige zeilen. De pink op de voorgrond wordt
gelost en de vis wordt naar de wagen gebracht. Links op de achtergrond de kerk van
Scheveningen. |
|
|
Links van het midden schilderde Heendrik
Cornelisz Vroom de Schuitenweg richting de kerk en in het midden de vuurbaak. Het
schilderij lijkt een vervolg op het eerste. Het grootzeil wordt gestreken en de pink
op de voorgrond wordt op het strand getrokken. Links op de voorgrond staat dezelfde
paard en wagen als op bovenstaand schilderij. |
|
|
Jan van Goyen tekende en schilderde
verschillende keren het strand van Scheveningen. In 1645 schilderde hij de vuurbaak
op het duin vanuit het zuiden gezien en pinken op het strand met twee masten en rechthoekige
zeilen. |
|
|
In 1646 schilderde Jan van Goyen
de grote kerk, het einde van de Kerkwerf en vissers op het strand vanuit het zuid-westen. |
|
|
Op de details van de schilderijen
zijn de pinken met twee masten en rechthoekige zeilen duidelijk te zien. |
|
|
Op deze ets van Jan van Call uit
1700 is te zien dat de pinken een ander uiterlijk hebben.Bezoekers uit Den Haag,
maakten gebruik van het Schuitegat, nu de Schuiteweg om met paard en koets het strand
te bereiken. |
|
|
In 1799 maakte J. Wit een gravure
naar een tekening van P.C. la Fargue uit 1770, waarbij de pink getekend is met één
mast. Op de kleurtekening van N.L. Pennings uit 1789 is de pink ook afgebeeld met
één mast. |
|
|
De etser Gerrit Groenewegen tekende
in 1790 de pink of schollenschuit met een mast een grootzeil en een fok. |
|
|
Op de tekening van J. Bulthuis uit
1795 zijn alle pinken met één mast afgebeeld. Het lijkt erop, dat de
'Johanna Hoogenraad' eruit zag, zoals Gerrit Groenewegen de pink in 1790 heeft afgebeeld. |
|
Rond 14.00 uur werd de erfstadhouder
prins Willem V met zijn zoons Willem Frederik en Willem George Frederik naar de pink
' Johanna Hoogenraad' geroeid.
De Stadhouder bleef mede geruimen tijd op het glibberige dek. Jan Ros haalde hem
een paar zeemanskousen, om die over de schoenen te trekken; en zag zijne voorkomendheid
met een paar ducaten beloond.
Eerst tegen den avond ging de Stadhouder naar omlaag en legde zich neder in de voor
hem bestemde kooi in het vooronder. Z. H. zoowel als de andere passagiers hadden
allen veel van de zeeziekte te lyden.
De afscheidsbrief hierboven gemeld, was inmiddels in de vergadering van de Staten
van Holland en in die van de Staten-Generaal voorgelezen, maar door beide Colleges
werd geen enkele stap gedaan om den Prins op zijn besluit te doen terugkomen.
Het schijnt in den aanvang niet bepaald het voornemen van den Prins geweest te zijn
om naar Engeland over te steken en daar te blijven. Uit het volgende zal blijken,
dat aanvankelijk bij het heengaan nog gedacht werd om te trachten over de zee een
of andere provincie te bereiken en daar de dingen af te wachten, die komen zouden.
Te vier uur, bij het vallen van den avond, toen de pink "Johanna Hoogenraad"
reeds vlot was, verscheen een courier met een brief van het gezantschap uit Parijs,
waarin voor het sluiten van een verbond met de Franschen als eisch werd gesteld,
dat de Stadhouderlijke familie vooraf het grondgebied der Republiek moest verlaten.
De Prins had hun daarop het vooruitzicht geopend, wanneer het Vorstelijk gezin nog
eenmaal in het vaderland zou terugkeeren. De stuurlieden van de twee en twintig pinken,
die den tocht hadden gemaakt, kregen daarvan een schriftelijk bewijs, waarbij o.
a. was verzekerd, dat bij eventueel overlijden der zeelieden, het recht op belooning
op hun erven zou overgaan.
Door tusschenkomst van Jacob Pronk werden in April 1815 aan koning Willem I deze
bewijzen toegezonden en de Vorst liet toen aan de gezamenlijke belanghebbenden een
bedrag van fl. 13.200 uitkeeren; dat was dus fl. 600 voor elke bemanning.
Jacob Pronk ontving tegelijk een dankbetuiging van den Koning voor de moeite, die
hij zich gegeven had. |
|
|
|
|
|
|
|
Bronnen: |
Geschiedenis van Scheveningen
door J.C. Vermaas |
Webgallery of Art: Jan van Goyen |
Wikimedia Commons: Jan van Goyen |
Worldwide Art Resources: Jan van Goyen |
|
De data bij de foto's, tekeningen
en in de tekst zijn in het algemeen verzameld aan de hand informatie bij foto's in
het Gemeente Archief en voor zover deze verder te vinden zijn op internet.
Mocht u nog aanvullingen of wijzigingen willen adviseren stuur dan een mailtije naar: |
|