|
|
|
|
Het verblijf van
Charles II Stuart in Breda van 31 maart 1660 tot 24 mei 1660 |
|
De
Spaanse ministers in Vlaanderen hadden ervaring opgedaan met opstanden in Engeland
en ze keken daardoor onverschillig naar de ontwikkelingen in Engeland in maart 1660.
Caracena had geen idee wat er gaande was toen Charles hem op de hoogte bracht van
zijn plan om Breda te bezoeken, waar zijn broers al waren heengegaan.
Hij voegde er aan toe, dat hij zou spreken met Engelse gezanten. Caracena luisterde
onverschillig naar Charles, maar hij werd toch wantrouwig en na overleg met Don Alonso
wilde hij dezelfde nacht nog bewaking bij het verblijf van Charles zetten om te voorkomen,
dat hij Brussel zou verlaten zonder Spaanse instemming.
De order voor de bewaking bleef onzorgvuldig op de tafel van Don Alonso liggen, waar
deze werd gevonden door zijn Ierse page, William Galloway. In het donker rende William
met het papier naar de kanselier en Charles, die na het lezen van de order hem opdroegen
deze weer terug te leggen op de plek waar hij hem gevonden had.
Direkt daarna vertrokken Charles, Ormonde, Grenville en Armorer rustig om 3 uur in
de ochtend van 31 maart uit Brussel, op weg naar Breda.
Toen ze op Nederlands grondgebied aankwamen gaf Charles brieven en een verklaring
aan Grenville, die terugkeerde naar Antwerpen en 's avonds kwam Charles veilig aan
in Breda.
Deze plotselinge vlucht van Charles was zeer tegen de zin van de Spanjaarden en toen
hij ontdekte waarom, stuurde Caracena een gezant die Charles moest bewegen naar Spaanse
bescherming terug te keren. Charles antwoordde dat hij in Breda werd vastgehouden
door zaken, die hem waarschijnlijk zouden verhinderen Brussel weer te bezoeken. Daarop
stuurde Caracena een tweede bericht en verweet hem ondankbaarheid en vroeg hem in
ieder geval of zijn broers zouden terugkomen als teken van voortdurende vriendschap
met Spanje. (Bron tekst: The Travels of the King, Charles II in Germany and Flanders
1654-1660 by Eva Scott).
Links: Charles II door Pieter Thys, (1659-1660). (Coll. Government Art Collection,
UK). (Klik voor een groter formaat op de afbeelding) |
|
|
Het Kasteel van Breda op een detail
van kaart uit 1649 van Breda door Willem Jansz. Blaeu (1571-1638). (Bron: Geheugenvannederland.nl).
Links het kasteel en rechts de Lusthof
Het kasteel was eigendom van de Oranjes. Charles II van Engeland wilde aanvankelijk
de vredebesprekingen in 's-Gravenhage houden, maar de raadpensionaris Johan de Witt
zag daar weinig heil in. Hij stelde een aantal andere steden voor, waaronder Breda.
Charles II van Engeland koos toen voor Breda, de stad die hij immers kende. |
|
Frankrijk wilde ook, dat een verdrag
op hun grondgebied gesloten zou worden en kardinaal Mazarin stuurde een gezant naar
Breda met een uitnodiging voor Charles naar Parijs te komen.
Als Parijs te ver weg lag voor het vertrek van Charles, kon hij in Calais ontvangen
worden en daar wilde zijn moeder hem ook ontmoeten.
Maar Charles had geen zin om een regering van dienst te zijn, die hem zo vaak onheus
bejegend had en hij begreep heel goed dat zijn aanwezigheid in het katholieke Frankrijk
verkeerd kon uitpakken in Engeland. (Bron tekst: The Travels of the King, Charles
II in Germany and Flanders 1654-1660 by Eva Scott). |
|
Charles
liet Generaal Monk in Engeland weten dat hij de uitnodiging van Frankrijk en Spanje
had afgeslagen en dat hij bereid was naar elke plek te gaan die voor zijn inscheping
werd aangewezen. Uiteindelijk werd voor Den Haag gekozen en hoewel Charles van Holland
niet méér hield dan van Frankrijk, dwongen de omstandigheden hem ertoe
gebruik te maken van de late aangeboden vriendschap van Holland.
De ontvangst in Breda was heel verschillend geweest van die van vroeger dagen, toen
hij gedwongen was in het geheim te komen en te gaan.
De bestuurders van Breda hadden zich verantwoordelijk gesteld voor het verblijf en
onthaal en ze deden hun uiterste best om te zorgen voor de grote aantallen van zijn
onderdanen, die uit Engeland waren gekomen om hem geluk te wensen, cadeau's te brengen
en loyaliteit te betuigen.
Zij die iets te vrezen hadden zochten vergeving en zij die geleden hadden voor de
koninklijke zaak zochten troost en beloning. Verzoekschriften en toespraken werden
over Charles uitgestort. Zijn raadgevers konden hem alleen maar aanraden niets te
beloven of toe te zeggen tot hij weer in Engeland was.
In London werden begin april 1660 al portretten van Charles opgehangen in de straten
en elke voorbijganger keek ernaar.
In Engeland, Ierland en Shotland werd naar de terugkeer van Charles uitgekeken en
het was niet langer de vraag of het herstel van het Huis Stuart zou plaatsvinden,
maar alleen onder welke voorwaarden. (Bron
tekst: The Travels of the King, Charles II in Germany and Flanders 1654-1660 by Eva
Scott).
Links: Generaal George Monck (1608ó1670), 1st Duke of Albemarle door Samuel Cooper.
(Coll: Cromwell Museum, Huntingdon, UK). (Klik voor een groter formaat op de afbeelding) |
|
|
Gezanten aan den Koning ter Breda
gezonden. Anonieme gravure. (Bron: Grosvenorprints.com). (Klik voor een groter formaat
op de afbeelding)
Anomieme gravure van waarschijnlijk een Nederlander op een vlugschrift.
Nadat Charles in Breda in de Protestantse Republiek der Nederlanden was aangekomen
begon Charles samen met zijn adviseurs een verklaring van verzoening voor te bereiden,
waarin de grote vraagstukken van de schadeloosstelling, de bekrachtiging van de verkoop
van grond en de religieuze overeenstemming. Gratie en amnestie werd aangeboden aan
allen die trouw aan de Kroon zouden zweren binnen veertig dagen na de terugkeer van
de Koning. (Bron tekst: The Travels of the King, Charles II in Germany and Flanders
1654-1660 by Eva Scott). |
|
Bronzen gedenkpenning waarschijlijk
ter gelegenheid van de Verklaring van Breda op 14 april 1660 door Charles II (1630-1685),
koning van Engeland, Schotland en Ierland. (Bron: Stadsarchief, Breda). (Klik voor
een groter formaat op de afbeelding)
Deze "Verklaring van Breda" van Charles II was 14 april 1660 overhandigd
aan Grenville op het grondgebied van de Nederlandse Rupubliek, tesamen met brieven
van Charles voor Monk, Montague, de stad London, de Raad van State en de Voorzitters
van het Lager- en het Hogerhuis.
De "Verklaring" drukte de vurige wens van Charles uit, vreedzaam in het
bezit te komen van zijn rechten en het herstellen van de onschatbare zegeningen van
gerechtigheid, wet en orde, voor zijn verwarde land, zijn gote genegenheid voor het
Protestantse geloof, de rechten van het Parlement, de vrijheid van de onderdanen
en de grondwetten van het land, hij bood amnestie aan iedereen, behalve voor wie
het Parlement een uitzondering maakte, beloofde gunsten aan mensen met een gerust
hart en het verminderen van religieuze problemen en de veelomstreden vraag van de
eigendomsrechten van grond in een toekomst in een toekomstige wet van het Parlement. |
|
De
begeleidende brieven hadden min of meer dezelfde strekking, Charles prees de acties
van hen aan wie ze gericht waren en beloofde vertrouwen van de Koning voor de toekomst.
Met deze documenten zeilde Grenville op zondag 18 april van Ostende naar Engeland
en zaterdag 8 mei gaf hij de brief van de Koning aan Monk. De generaal gaf de brief
onmiddellijk door aan de Raad van State en na een ondervraging van Grenville over
het onderwerp werd besloten de "Verklaring" ongeopend aan het Lagerhuis
te geven bij hun volgende zitting.
Op de derde dag werd de bijeenkomst van het Lagerhuis verdaagd tot 11 mei en op die
morgen, nadat de voorzitter was gaan zitten, kondigde de President van de Raad, Arthur
Annesleij, de ontvangst van de brief van Charles door Monk aan en dat Sir John Grenville
voor de deur stond met een andere brief gericht aaan het Lagerhuis. Daarop werd Grenville
binnen gelaten en gaf de brief en de "Verklaring" aan de nieuwe voorzitter,
Sir Harbottle Grimston, die beide documenten luid voorlas, terwijl het Lagerhuis
blootshoofds luisterde.
De boodschap riep naar het zich liet aanzien een algemene tevredenheid op.
Onmiddellijk werd voor Charles gekozen met dank en een geldsom van 50.000 pond voor
de eerste onkosten.
De dood van de vorige Koning, Charles I, werd veroordeeld als tiranniek en onwettig.
Regeren door de Koning met het Lager- en het Hogerhuis, werd tot de ware wettige
regering, verklaard. Charles II werd tot de ontwijfelbare erfgenaam van de Kroon
genoemd en er werden commisssies benoemd om een antwoord te formuleren en hem persoonlijk
in Breda te bezoeken. (Bron tekst: The Travels of the King, Charles II in Germany
and Flanders 1654-1660 by Eva Scott).
Rechts: Sir Harbottle Grimston, Speaker by John Riley (attributed to). (Coll. Palace
of Westminster, London). (Klik voor een groter formaat op de afbeelding) |
|
Die
middag werd de brief van Charles aan de stad London afgeleverd door Mordaunt en Grenville
en die kreeg ook een blij onthaal. De Gemeenteraad wees onmiddellijk een geldgift
toe aan Charles en een deputatie van Londenaren werd aangewezen om de gift met dank
en felicitaties an de stad aan te bieden aan de soeverein in Breda.
Nadat de officieren van Monk de brief aan Monk en hen hadden gezien, kozen ze unaniem
voor Charles en de algemene vreugde werd opgeluisterd door vreugdevuren, het luiden
van kerkklokken en het drinken op de gezondheid van de Koning, knielend op de straten.
Er was nooit méér geluk en vreugde in het land.
Twee dagen later op 13 mei werden de koninklijke brief en de 'Verklaring' afgeleverd
bij de vloot en luid voorgelezen door Samuel Pepys aan de admiraal, de vice-admiraal
en de schout-bij-nacht en 8 kapiteins, bij elkaar aan boord van de 'Naseby'.
Daarna werden de documenten voorgelezen aan de bemanning van elk schip afzonderlijk
en met algemene stemmen aanvaard, de zeelieden gaven blijk van hun vreugde over de
Restauratie, zonder een tegenstemmer.
18 mei 1660 werd Charles II officieel uitgeroepen tot Koning van Engeland, Schotland,
Frankrijk en Ierland en wat overbleef was alleen een strijd over de eer om de soeverein
naar huis te brengen.
Sommige soldaten mopperden nog, maar de ontevreden stemmen verdronken in de nationale
feestelijkheden. (Bron tekst: The Travels of the King, Charles II in Germany and
Flanders 1654-1660 by Eva Scott).
Links: Spiegelversiering van de 'Royal Charles' voorheen de 'Naseby' (Coll. Rijksmuseum,
Amsterdam). (Klik voor een groter formaat op de afbeelding) |
|
Felicitaties
voor Charles waren niet minder talrijk, dan het aanbod van verzoekschriften.
12 mei kwam kapitein Robert Holmes naar Breda met een brief van Montague met een
verslag over de voortgang in het Parlement in London en toen het nieuws algemeen
bekend werd stroomden de felicitaties van alle kanten binnen. Veel Schotse edellieden
stuurden brieven en berichten. Generaal Monk liet voorstellen brengen voor een toekomstige
regeling. Monk stelde voor dat de verkoop van verbeurd verklaarde grond zou worden
toegewezen aan soldaten en zeelieden op basis van een pacht van 99 jaar. Koningsmoordenaars,
leden van de Commissie voor Veiligheid en alle aanhangers van Lambert moesten worden
uitgezonderd van dit voorrecht. De Koning moest alle wetten die sinds 1642 waren
gemaakt onder het Grootzegel, vernietigen en alleen de wetten goedkeuren die nu door
het Parlement werden ingediend.
Tenslotte moest hij de 'Court of Ward' afschaffen en het commando van het leger voor
het leven aan Monk toewijzen en de regeling van de religies toewijzen aan een nationale
vergadering van godgeleerden.
Rechts: Portret van Koning Charles II toegeschreven aan Peter Lely. (coll. The Royal
Society, London). (Klik voor een groter formaat op de afbeelding)
Charles bracht zijn tevredenheid over de mededelingen tot uitdrukking door de brenger
van de boodschap tot ridder te slaan. Hij verzekerde Monk opnieuw dat hij achter
zijn 'Verklaring' stond en het zijn vurige intentie was na te komen, wat in zijn
naam was beloofd.
Charles kreeg het verschrikkelijk druk met het schrijven van brieven aan Monk in
Engeland en het beantwoorden van petities. Tussen alle zakelijke drukte door kreeg
Charles ook nog te maken met een poging om de terugkeer van de Kanselier Hyde en
Ormonde naar Engeland tegen te houden. Tegenstanders van beide medewerkers van Charles,
probeerden hen te beschuldigen van ontrouw aan Charles. Maar deze maakte duidelijk
aan Monk, dat hij niet twijfelde aan hun trouw en helemaal achter hen stond. De tegenwind
waaide over en de weg terug lag open. Maar er was geld nodig voor de laatste stappen.
Charles had al enkele maanden geen cent ontvangen en zijn schuld in Vlaanderen alleen
al werd geschat op 80.000 gulden. Maar hulp was onderweg en toen Sir John Grenville
terugkwam met het antwoord van het Lager- en Hogerhuis op de brief van Charles, bracht
hij ook een valies met geld mee. Charles was zó blij, dat hij zijn zus Maria
Henrietta en zijn broer James riep om te komen kijken naar het echte geld. De beknelling
van de armoede was voorbij en hij kon nu makkelijk geld inzamelen in London, Antwerpen
en Amsterdam met als borgstelling de stemmen van het Engelse Parlement.
Bovendien stond de Staten Generaal van de Rupubliek der Zeven Provinciën nu
klaar met aanbiedingen van gastvrijheid, schepen en geld en 18 mei kwamen afgevaardigden
van de Staten Generaal naar Breda om hen te bedanken voor de eer van zijn verblijf
daar en ze smeekten hem om Den Haag te bezoeken als hun gast.
Politieke motieven, meer dan genegenheid leidde tot het aanvaarden van de uitnodiging.
24 mei 1660 vertrok Charles met zijn broers, zuster en kleine neefje naar Den Haag.
(Bron tekst: The Travels of the King, Charles II in Germany and Flanders 1654-1660
by Eva Scott). |
|
Bronnen: |
Charles II van Engeland op Wikipedia |
Charles II door Pieter Thys |
Kasteel van Breda |
Generaal George
Monck |
Gezanten aan den
Koning ter Breda gezonden |
Bronzen gedenkpenning |
Sir Harbottle
Grimston |
Spiegelversiering
van de 'Royal Charles' |
Portret van Koning
Charles II |
Boek TheTravels
of The King |
|
|
|
|