De gevangenschap,
veroordeling en onthoofding van Koning Charles I in 1649
Charles I krijgt een witte roos van
een jong meisje vlak voordat hij als gevangene naar Carisbrooke Castle op het eiland
Wight zou worden gebracht. Charles I werd daar veertien maanden gevangen gehouden.
Hij probeerde ten minste tweemaal hij te ontsnappen. Charles I werd uiteindelijk
geëxecuteerd in Londen op de 30 januari 1649. Daarna werden zijn twee kinderen
Elizabeth en Henry opgesloten in het kasteel, waar prinses Elizabeth in 1650 stierf.
Schilderij van Eugène Louis Lami (1800-1890). (Coll. Louvre Museum, Parijs).
(Klik voor een groter formaat op de afbeelding)
Carisbrooke Castle vanaf Mount Joy
zoals het op 23 augustus 1831 eruit zag, die dag kwam de hertogin van Kent kijken
naar het boogschieten. Schilderij van F. A. Stewart. (Coll. BBC.co.uk). (Klik voor
een groter formaat op de afbeelding)
Het proces tegen Charles I in Westminster
Hall. Een gravure van John Burnet (1781-1868)
Na het einde van de Burgeroorlog werd Charles I berecht in Westminster Hall op 9
januari 1649. De ordebewaker met de scepter reed op zijn paard de Hall in en was
vergezeld door zes trompetters. De rechtzaak van de Koing werd aangekondigd met het
geluid van de trompetten en trommels aan de zuidkant van de Hall.
De Koning naar binnen brengen door een grote menigte in het noorden was een te groot
risico; maar het was belangrijk dat de rechtzaak in het openbaar werd gehouden. Het
hof was afgeschermd van het publiek door een houten scheidingswand van muur tot muur,
ondersteund een hek, en bewakers waren aan de uiteinden geplaatst. De Koning verscheen
vier keer voor zijn rechters, beschuldigd van tirannie en hoogverraad. (Bron: Parliament.co.uk).
(Klik voor een groter formaat op de afbeelding)
Schilderij van het afscheid van Koning
Charles I van zijn kinderen de 14-jarige Prinses Elizabeth en de 9-jarige Prins Henry
van een onbekende kunstenaar. (Bron: 25.media.tumblr.com). (Klik voor een groter
formaat op de afbeelding)
De afbeelding toont Koning Charles
I kort voor zijn onthoofding in 1649, gepest en uitgescholden door Oliver Cromwell's
troepen. De soldaat met de rode jas blaast tabaksrook in het gezicht van Charles.
Paul Delaroche toont de gedoemde vorst als een Christus-achtige figuur, waarbij hij
de beledigingen met vastberadenheid overig zich heen liet gaan. (Bron: Thearttribune.com).
(Klik voor een groter formaat op de afbeelding)
De volmacht voor Kolonel Frances
Hacker & Compagnie voor de onthoofding van Koning Charles de Eerste bij het Hooggerechtshof
voor de berechting en veroordeling van Charles Stuart, Koning van Engeland op 29
januari 1648 (In de oude Juliaanse kalender begon het nieuwe jaar pas op 25 maart.
Het was 29 januari 1649). (Klik voor een groter formaat op de afbeelding)
Charels I op weg naar zijn onthoofding.
Een ingekleurde prent van Ernest Crofts, R.A. (1847-1911). (Klik voor een groter
formaat op de afbeelding)
Links Whitehall januari 30, 1649.
Schilderij van Ernest Crofts, (1847-1911) en rechts: De laatste momenten van Charles.
Een gravure van James Scott.. (Klik voor een groter formaat op de afbeelding)
Richard
Brandon was de staatsbeul, die buiten de stadsmuur woonde voorbij de Tower of London.
Het was een verboden gebied dat in het verleden werd gebruikt voor verdrinking van
piraten. Veroordeelde piraten werden vastgeketend aan hellingen tot drie getijden
voorbij waren. Brandon had zijn grimmige vak geërfd van zijn vader John, die
eens had gezegd dat staatsbeulen vreemde mannen zijn.
Sergeant Hulet die "goed geharnast" was, viel in voor de normale assistent
van de beul Richard Jones, een 'lappen en beenderen' man genoemd, omdat ze niet wilden
dat gezegd zou worden dat de koning het hoofd was afgehakt door een voddenman. Vrezend
voor hun leven waren de beul en de assistent vermomd met vormeloze overalls, grijze
pruiken en baarden om hun identiteit te beschermen tegen Royalist aanhangers, die
op zoek waren naar wraak.
De traditie wilde dat een monarch niet kon worden opgehangen, uit elkaar getrokken
of gevierendeeld, wat de gangbare manier van executie was. Voor de adel was een bijl
traditioneel. De nek van de Koning moest correct worden gescheiden, met een harde
klap door de vierde wervel. Toen de Queen of Scots werd onthoofd op Fotheringhay
Castle, was het vreselijk verminkt. Een lichte bijl werd speciaal gebracht voor de
beul van de Tower of London.
Oliver Cromwell schreef het doodvonnis van de koning nadat alle anderen deze taak
dwarsboomden.
Koning Charles I werd onthoofd 30 januari 1649 bij de Whitehall Palace tussen twee
en drie uur 's middags. De koning probeerde de menigte aan toe te spreken, maar het
rumoer was te groot. De enige zinnen van de Koning die gehoord werde, waren: "Een
onderdaan en een souverein vorst zijn totaal verschillend" en "ik ben een
martelaar van het volk". Charles Stewart zijn medaille van St. George af en
gaf hem aan de bisschop voor de Prins van Wales- zijn erfgenaam, terwijl hij zei
"Remember". (Bron tekst: Piratedocuments.com)
Rechts: Detail van een gravure van Jan Luyken (1649-1712) met de gemaskerde beul
en zijn assistent. (Coll. Rijksmuseum, Amsterdam). (Klik voor een groter formaat
op de afbeelding)
Koning Charles I van Engeland onthoofd
op een gravure van Jan Luyken (1649-1712). (Coll. Rijksmuseum, Amsterdam). De Koning
knielde. De asssistent van de beul, Hulet deed het haar van de koning opzij, de bijl
daalde soepel. De Koning was dood. (Bron tekst: Piratedocuments.com). (Klik voor
een groter formaat op de afbeelding)
Dit schilderij van een onbekende
schilder, is waarschijnlijk gemaakt op basis van ooggetuigen verslagen en gravures
van tijdgenoten, toont de executie van Charles I op 30 januari 1649 bij Whitehall,
na een lange en bittere burgeroorlog. De inzet foto's links laten Charles zien, zoals
hij verscheen op zijn proces, en daaronderonder, loopt Charles naar het schavot.
Die aan de rechterkant geven de momenten weer onmiddellijk na de executie: de beul
houdt het afgehakte hoofd Charles vast aan het haar, terwijl daaronder toeschouwers
zich haasten om hun zakdoeken in het koninklijk bloed te deppen. Het middelste beeld,
met de zwijm gevallen vrouw, lijkt op een parallel met de kruisiging van Christus.
(Coll. National Portrait Gallery, London). (Klik voor een groter formaat op de afbeelding)
Portret van Charles I, koning van
Engeland (1600-49), in een architecturale omlijsting met allegorische figuren en
historische voorstellingen. De koning is ten halven lijve voorgesteld, naast een
gevleugelde zandloper met schedel, aan weerszijden festoenen met symbolen van links
de vergankelijkheid en rechts rijkdom en macht. Bovenaan personificaties van Historie,
de weeklagende Gerechtigheid en Faam. Links Geloof, rechts Hoop. Onderaan links de
heersende koning Karel I gezeten op de troon, rechts de onthoofding van Charles I
in 1649. Alle scènes toegelicht met teksten. (Coll. Rijksmuseum, Amsterdam).
(Klik voor een groter formaat op de afbeelding)
Charles I na de terechtstelling met
z'n hoofd weer vastgenaaid. Dit is een portret van de dode koning Charles I met naast
elkaar drie treurende vrouwelijke figuren, die de drie koninkrijken van Engeland
voorstellen, Schotland en Ierland.(Coll. Museum of London)
Het lichaam van Charles I werd op
7 februari 1649 begraven in de St. George Chapel in Windsor waar het naast Henry
VIII ligt. Schilderij van Ernest Croft (1847-1911) (Coll. Bristol Museum and Art
Gallery). (Klik voor een groter formaat op de afbeelding)
De begrafenis van Charles I. Schilderij
van Charles Lucy (1814-1873). (Coll. Bonhams.com)
Het lichaam van Charles I werd overgedragen aan bisschop Juxon en andere aanhangers
voor een privé begrafenis. Toen hen de Westminster Abbey werd geweigerd, omdat
het te publiek toegankelijk was, besloten ze koninklijke kapel in Windsor te gebruiken.
Toen een kelder werd geopend, bleek die de overblijfselen van koning Hendrik VIII
en koningin Jane Seymour te bevatten. Daar, in een eenvoudige loden kist, werd King
Charles begraven. (Bron: Piratedocuments.com)
Schilderij
van Koning Charles de Martelaar: Onze Eigen, Koninklijke, Vergeten Heilige. (Coll.
National Portrait Gallery, London)
Toen Charles I onthoofd was op 30 januari 1649, rende de grote menigte die van zijn
executie getuige was geweest naar het schavot. Maar ze werden niet gevoed door woede
of haat; hun zorgen waren heel verschillend, met wortels die teruggaan tot de Middeleeuwen.
De toeschouwers wilden toegang tot wonderbaarlijke bloed van de koning.
Dit klinkt ongetwijfeld vreemd voor ons, maar in het midden van de 17e eeuw was het
volkomen normaal. Beginnend met koning Edward de Belijder in de 11e eeuw, werden
Engels koningen bekend als wonderdoeners. Dit werd in de volksmond bekend als "de
koninklijke aanraking," een gave geschonken door God door de zalving die Engels
vorsten ontvangen bij hun inwijding. En, zoals de invloedrijke Franse deskundige
over de Middeleeuwen, Marc Bloch decennia geleden opmerkte, is de koninklijk aanraking
de langst blijvende en meest ruimschoots bewezen wonder in de menselijke geschiedenis.
(Bron tekst: rtbp.wordpress.com)
De Vereniging van Koning Charles de Martelaar heeft een geschiedenis die teruggaat
tot de 19e eeuw. Sinds het martelaarschap van Koning Charles op 30 januari 1649,
hebben talloze Anglicanen en Christenen gedacht aan zijn offer voor de Kerk. De oorsprong
van de Vereniging kan worden teruggevoerd naar het Feest van St. Charles, dat onterecht
verwijderd is uit de Kalendar van The Prayer Book.
De vereniging werd opgericht in 1894 als 'een Church Defence Union onder de vlag
van de Martelaar-Koning en zijn oorspronkelijke belangrijkse doel was 'voorbede voor
de verdediging van de Kerk van Engeland tegen de aanvallen van haar vijanden'. Sinds
de oprichting zijn het werk en de doelstellingen van de Vereniging verbreed tot een
bredere devotionele maatschappij met haar voortzetting in de traditie van de Katholieke
Anglicanisme. (Bron tekst: skcm.org). (Klik voor een groter formaat op de afbeelding)